Richteren 17

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

De volgende hoofdstukken van Richteren zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Richteren, hoofdstuk: 12345678910111213141516171821

Hoofdstuk Richteren 17 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Op het gebergte van Efraim leeft zekere Micha (1). Zijn moeder laat van geld dat hij haar ontnomen maar teruggegeven heeft, een godsbeeld maken (2-4). Micha heeft een kapel met een huisgod, waarbij hij eerst een van zijn zonen als priester aanstelt (5), later een omzwervend Leviet, die hij hiertoe aan zijn huis verbindt (6-13).

2

Ri 17:2  Die zei tot zijn moeder: De duizend en honderd zilverlingen, die u ontnomen zijn, waarom u gevloekt hebt, en ook voor mijn oren gesproken hebt, zie, dat geld is bij mij, ik heb dat genomen. Toen zei zijn moeder: Gezegend zij mijn zoon de HEERE! (CP[1])

Toen zei zijn moeder: Gezegend zij mijn zoon de HEERE! Toen zei zijn moeder, verschrikt, dat haar eigen zoon de dader was, en aanstonds de vloek in een zegen veranderend: Gezegend zij mijn zoon de HEERE, want hij heeft zijn schuld bekend en het gestolen teruggegeven!

7

Ri 17:7  Nu was er een jongeling uit Bethlehem-Juda, uit het geslacht van Juda; deze was een Leviet, en verkeerde aldaar als vreemdeling. (CP[1])

Jongeling. Zie vs. 11.

Bethlehem-Juda. Te onderscheiden van Bethlehem in Zebulon.

Uit het geslacht van Juda. Zie ook vers 8, 9. Uit de woonplaats van dat geslacht afkomstig. In de stam van Juda en Simeon was geen Levietenstad, er zouden normaliter geen Levieten wonen, maar alleen priesters (Joz.21:9-19). Omdat echter bij de verovering van het land niet alle Kanaänieten verdreven waren, zo kwamen ook niet alle steden, die in de overige stammen de Levieten waren toegewezen, in het ongestoord bezit van de Israëlieten (bijv. Gezer en Ajalon, Joz.21:21, vgl. 16:10; 21:24, vgl. Richt.1:35). Daarom moesten veel Levieten hun toevlucht nemen tot zulke plaatsen, die niet tot de in Joz.21 aangewezen Levietensteden behoorden. Evenals hier in Bethlehem verschijnt later (19:1) op de noordelijke zijde van het gebergte van Efraïm in de landstreek van Silo een Leviet, die daar zijn verblijfplaats heeft.

Bronnen

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Richt. 17:2, 17. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 18 juni 2021.

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Richt. 17 is onder wijziging verwerkt op 18 juni 2021.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.