Psalmen (boek)/Psalm 132

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Psalmen (boek):


Psalm 132 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Een lied der opgangen. David, die veel geleden heeft, zocht een woonplaats voor de Machtige van Jakob. God heeft Sion verkoren en, naar Zijn belofte, een zoon van David op de troon gezet.

Auteur en aanleiding

De psalm lijkt gedicht te zijn door een zoon van David, wellicht Salomo, mogelijk ter gelegenheid van de inwijding van de tempel (132:8)

Ps, 132:1

Ps 132:1  Een lied Hammaäloth. O HEERE! gedenk aan David, aan al zijn lijden; (SV)

Hammaäloth = van de opgangen.

Gedenk aan David. God wordt verzocht aan twee zaken van David te gedenken: 1) zijn leden (vers 1) en 2) zijn gelofte en ijver om God een huis te bezorgen (vers 2v).

Ps. 132:6

Ps 132:6 Ziet, wij hebben van haar gehoord in Efratha; wij hebben haar gevonden in de velden van Jaär. (SV)

Van haar. De woonplaats van God.

Efratha. Een andere naam voor Betlehem, vanwaar David afkomstig is. 

Jaär. Een verkorte naam van Kirjat-Jearim. Daar stond tijdelijk de verbondsark, nadat zij uit het land van de Filistijnen was teruggekomen.

Ps. 132:7

Ps 132:7 Wij zullen in Zijn woningen ingaan, wij zullen ons nederbuigen voor de voetbank Zijner voeten. (SV)

Woningen. Vergelijk vers 5: plaats - woningen. De woningen zijn de tempel en zijn kamers en vertrekken te Jeruzalem.

De voetbank Zijner voeten. Gods aardse woonplaats is slechts een voetbank. Hijzelf woont in de hemel.

Ps. 132:17-18

Ps 132:17 Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; Ik heb voor Mijn Gezalfde een lamp toegericht. Ps 132:18 Ik zal zijn vijanden met schaamte bekleden; maar op hem zal zijn kroon bloeien. (SV)

De psalm eindigt met de heerschappij van de messias te Sion.

Een hoorn. Een machtig heerser.

Voor Mijn Gezalfde. Voor Davids zoon Salomo en, ter vervulling van deze belofte, voor Christus. In vers 10 is de zoon van David, Salomo de Gezalfde.

Hier kan 'Mijn Gezalfde' ook David zijn. In dit geval is er een parallellie: David - Mijn Gezalfde, hoorn - lamp.

Of 'Mijn Gezalfde' verwijst rechtstreeks naar de Christus.

Een lamp toegericht. In het nieuwe Jeruzalem is het Lam de lamp.

Opb 21:23 En de stad heeft de zon of de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlichtte haar en haar lamp is het Lam.(TELOS)

Op hem zal zijn kroon bloeien. De Heer Jezus heeft ooit een doornenkroon gedragen, terwijl hij werd bespot en gehoond.