Psalmen (boek)/Psalm 83

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 23 nov 2019 om 10:48 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} <br /> == Ps. 83:1 == Ps 83:1  Een lied, een psalm van Asaf. (83-2) O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God!...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Psalmen (boek) > Psalm 83
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Psalmen (boek):


Psalm 83 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.


Ps. 83:1

Ps 83:1  Een lied, een psalm van Asaf. (83-2) O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God! (SV)

Asaf. Hij was ten tijde van koning David zangmeester èn ziener, zie Asaf.

Ps. 83:2

Ps 83:2  (83-3) Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op. (SV)

Uw vijanden. De vijanden van Israël zijn tevens vijanden van de God van Israël.

Ps. 83:3

Ps 83:3  (83-4) Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen. (SV)

Heimelijken aanslag. Deze aanslag is in het verborgene van hun harten bedacht:

Ps 83:5  (83-6) Want zij hebben in het hart te zamen beraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; (SV)

De inhoud van deze aanslag wordt in het volgende vers onthuld. Asaf is blijkbaar op de hoogte van hun geheim.

Uw verborgenen. Die God beschermt en beveiligt. Vergelijk:

Ps 27:5  Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen. (SV)

Ps 31:20  (31-21) Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een hut voor den twist der tongen. (SV)

Ps. 83:4

Ps 83:4  (83-5) Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israëls niet meer gedacht worde. (SV)

De inhoud van de heimelijke aanslag, die beraamd wordt, wordt in dit vers geopenbaard. Asaf weet ervan!

Ps. 83:5

Ps 83:5  (83-6) Want zij hebben in het hart te zamen beraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; (SV)

In het hart. Zie het 'heimelijke' van vers 3.

Te zamen beraadslaagd. Zie vers 3. Ze hebben beraadslaagd tegen Gods volk (vers 3-4).

Tegen U. Vgl. 'Uw vijanden', 'Uw haters' (vers 2).

Ps. 83:6

Ps 83:6  (83-7) De tenten van Edom en der Ismaëlieten, Moab en de Hagarenen; (SV)

De tenten van Edom. Daarin wonen de Edomieten, de nakomelingen van Edom of Ezau. Zij woonden ten zuiden van de Dode Zee.

Ismaëlieten. De nakomelingen van Ismaël, de zoon van Abraham en zijn slavin Hagar. Zij woonden in noordelijk Arabië, een deel van hen in Midian.

Moab. De nakomelingen van Moab, een zoon van Lot. De Moabieten woonden zuidoostelijk van de Dode Zee. Zie Moab.

Hagarenen. De Hagarenen waren een Arabische stam of verband van stammen. Zij waren een zeer rijk, machtig nomadenvolk. Ze woonden in elk geval in het Overjordaanse, evenals de Moabieten en de Ismaëlieten en deels de Edomieten. Ten tijde van Saul werden zij door de Rubenieten, daarna, hoewel door bondgenoten versterkt, door de Gadieten overwonnen, omdat het Gods bedoeling was, de grenzen van Israel tot aan de Eufraat uit te breiden (1 Kron. 5).

1Kr 5:10 En in de dagen van Saul voerden zij krijg tegen de Hagarenen, die vielen door hun hand; en zij woonden in hun tenten tegen de gehele oostzijde van Gilead. (SV)

Zie Hagarenen.

Ps. 83:7-18

Ps 83:7  (83-8) Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus. (SV)

Ps 83:8  (83-9) Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela.

Ps 83:9  (83-10) Doe hun als Midian, als Sisera, als Jabin aan de beek Kison;

Ps 83:10  (83-11) Die verdelgd zijn te Endor; zij zijn geworden tot drek der aarde.

Ps 83:11  (83-12) Maak hen en hun prinsen als Oreb en als Zeeb, en al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna;

Ps 83:12  (83-13) Die zeiden: Laat ons de schone woningen Gods voor ons in erfelijke bezitting nemen.

Ps 83:13  (83-14) Mijn God! maak hen als een wervel, als stoppelen voor den wind.

Ps 83:14  (83-15) Gelijk het vuur een woud verbrandt, en gelijk de vlam de bergen aansteekt;

Ps 83:15  (83-16) Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind.

Ps 83:16  (83-17) Maak hun aangezicht vol schande, opdat zij, o HEERE! Uw Naam zoeken.

Ps 83:17  (83-18) Laat hen beschaamd en verschrikt wezen tot in eeuwigheid, en laat hen schaamrood worden, en omkomen;

Ps 83:18  (83-19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.