Richteren 5

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 26 apr 2021 om 14:06 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Richteren hoofdstuk commentaar}} == 4 == Ri 5:4  HEERE! toen U voortttrok van Seïr, toen U daarheen trad van het veld van Edom, beefde de aarde, ook droop de...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

De volgende hoofdstukken van Richteren zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Richteren, hoofdstuk: 12345678910111213141516171821

Hoofdstuk Richteren 5 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

4

Ri 5:4  HEERE! toen U voortttrok van Seïr, toen U daarheen trad van het veld van Edom, beefde de aarde, ook droop de hemel, ook dropen de wolken van water. (CP[1])

Toen. In de dagen dat Israël in de woestijn was bij de berg Horeb.

U voorttrok van Seïr, toen U daarheen trad van het veld van Edom. God trok de Israëlieten in majesteit tegemoet, die van het westen, van Egypte waren gekomen. Dit gedeelte herinnert aan de zegen van Mozes (Deut.33) en toont dat Debora de woorden van deze zegen ongetwijfeld heeft gekend.

De 33:1  Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israëls gezegend heeft, voor zijn dood.  De 33:2  Hij zeide dan: De HEERE is van Sinaï gekomen, en is hunlieden opgegaan van Seïr; Hij is blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen. (SV)

Ps 68:7 (68-8) O God! toen Gij voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen Gij daarhenen tradt in de woestijn; Sela. Ps 68:8  (68-9) Daverde de aarde, ook dropen de hemelen voor Gods aanschijn; [zelfs] deze Sinaï, voor het aanschijn Gods, des Gods van Israël.  Ps 68:9  (68-10) Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden. (SV)

Beefde de aarde. Als het ware onder de tred van Gods voeten. "Daverde de aarde" (Ps. 68:8)

Ook droop de hemel. Zie Ps. 68:8. Terwijl de geweldige onweren zich ontlastten.

Debora gaat terug naar hetgeen vroeger is gebeurd, toen de Heere in majesteit en heerlijkheid neerdaalde op de berg Sinaï, en majestueus verscheen aan Zijn volk Israël. Zij doet dit ten behoeve van Israël, opdat ook dit volk weer in het geheugen werd teruggeroepen, Gods wondere goedheid en genade aan Zijn volk bewezen. Ja, aan Israël moest het weer bij vernieuwing bekend gemaakt worden, wat een geduchte God zijn Verbondsgod was.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Richt. 5:Cor. 16:22.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.