Jozua (boek)/5

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 2 okt 2020 om 20:43 (Kees Langeveld heeft pagina Jozua (boek)/Hoofdstuk 5 hernoemd naar Jozua (boek)/5)

Jozua (boek) > 5
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jozua (boek):


5 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Het wonder van de doortocht door de Jordaan doet de koningen der Amorieten en der Kanaänieten de moed verliezen (1). Besnijdenis van Israël te Gilgal (2-9). Viering van het pascha. Het manna houdt op. (10-12). Jozua ontmoet een engel met een getrokken zwaard, die het leger van Jahweh aanvoert (13-15).

Joz. 5:9

Joz 5:9  Verder sprak de HEERE tot Jozua: Heden heb Ik den smaad van Egypte van ulieden afgewenteld; daarom noemde men den naam dier plaats Gilgal, tot op dezen dag. (SV)

Gilgal. D.i. 'afwenteling', zie Gilgal.

Joz. 5:11

Joz 5:11  En zij aten van het overjarige koren des lands, des anderen daags van het pascha, ongezuurde broden en verzengde aren, even op dienzelven dag. (SV)

Overjarige koren. Het oude koren, van het gewas van vorig jaar.

Joz. 5:14

Joz 5:14  En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht? (SV)

Viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad. Hetgeen ook Johannes deed:

Opb 19:10  En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (Telos)

Opb 22:8  En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. (Telos)