Jeremia 36
Jeremia 36 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.
■ Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52. |
Samenvatting
Jeremia’s godspraken op schrift gebracht, voorgelezen, verbrand, herschreven. 1-4 Na een veeljarige werkzaamheid als profeet ontvangt Jeremia bevel van God, al zijn godsspraken op te tekenen. Jeremia geeft ze aan Baruch in de pen. 5-10 Jeremia gelast Baruch de boekrol in het huis van Jahweh voor te lezen, wat deze doet tijdens de uitgeroepen vastendag te Jeruzalem. 11-19 Dit wordt aan Juda’s vorsten bericht, die Baruch laten komen en zich het geschrift doen voorlezen; zij rekenen zich verplicht alles ter kennis van de koning Jojakim te brengen, maar vooraf vragen zij Baruch, hoe deze woorden waren te boek gesteld, en zorgen zij dat hij en Jeremia zich in veiligheid stellen. 20-26 Als zij aan Jojakim de zaak meedelen, laat deze het boek halen en zich voorlezen. Ondanks hun tegenspraak snijdt hij het in stukken en verbrandt het. Hij tracht vergeefs Baruch en Jeremia gevangen te nemen. 27-32 God gelast de profeet alles andermaal op te schrijven, alsmede Jojakim en al de zijnen met gestrenge straffen te bedreigen. Jeremia dicteert dus aan Baruch opnieuw de inhoud van de verbrande boekrol en nog veel daarenboven.
1
Jer 36:1 Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, [dat] dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende: (SV)
In het vierde jaar van Jojakim. Jojakim van Juda regeerde 609 - 598 v.C. Het vierde jaar is dus, als 609 het eerste jaar was, het jaar 606.
2
Jer 36:2 Neem u een boekrol en schrijf daarop al de woorden die Ik tot u gesproken heb, over Israël, en over Juda, en over al de volken, van de dag aan, [dat] Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op deze dag. (CP[1])
Jeremia heeft bijna 50 jaar lang geprofeteerd, van 628-580 v.C. Toen hem de schrijfopdracht gegeven werd, had hij 628 - 606 = 22 jaar geprofeteerd.
6
Jer 36:6 Zo ga heen, en lees in de rol, [in] dewelke u uit mijn mond geschreven hebt, de woorden van Jahweh, voor de oren van het volk, in het huis van Jahweh, op de vastendag; en u zult ze ook lezen voor de oren van heel Juda, die uit hun steden komen. (CP[1])
Op de vastendag. In het vijfde regeringsjaar van Jojakim (vs. 9), dat is 605 v.C., in de 9e maand (vs. 9).
Bron
Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Jer. 36 is onder wijziging verwerkt op 10 okt. 2022.