Jeremia 26
Jeremia 26 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.
■ Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52. |
Samenvatting
In het kort: Jeremia voor de rechtbank. 1-6 Op last van Jahweh profeteert Jeremia in de voorhof van Diens huis, dat, bij voortdurende ongehoorzaamheid van het volk, Jahweh het heiligdom en Jeruzalem aan de ondergang zal prijsgeven. 7-11 Hierover verbitterd, grijpen de toehoorders hem als des doods schuldig en eisen zij voor de rechtbank zijn dood. 12-16 Jeremia verdedigt zich, als werkelijk met die boodschap door God gezonden, dringt op bekering aan, en waarschuwt hem niet te doden. Zo overtuigt hij zijn rechters van zijn onschuld. 17-19 Oudsten verhalen aan de volksvergadering dat Micha tijdens koning Hizkia de ondergang van Gods huis en van Jeruzalem had voorzegd, waarop vorst en natie door bekering het oordeel hadden afgewend. 20-23 De profeet Uria, die dezelfde boodschap als Jeremia predikt, wordt hierom door Jojakim uit Egypte, waarheen hij de wijk had genomen, gehaald en gedood. 24 Jeremia daarentegen wordt beschermd door Ahikam.
2
Jer 26:2 Zo zegt de HEERE: Sta in het voorhof van het huis des HEEREN, en spreek tot alle steden van Juda, die komen om aan te bidden [in] het huis des HEEREN, al de woorden, die Ik u geboden heb tot hen te spreken, doe er niet een woord af. (SV)
Sta in het voorhof. Ook de Heer Jezus heeft gestaan in het voorhof van de tempel te Jeruzalem om Gods woord door te geven.
7
Jer 26:7 En de priesters, en de profeten, en al het volk, hoorden Jeremia deze woorden spreken in het huis des HEEREN. (SV)
In het huis des HEEREN. In het voorhof daarvan.
Priesters, Schriftgeleerden en farizeeën hebben onze Heer Jezus, een profeet als Jeremia (en meer dan Jeremia) horen spreken in het voorhof van de tempel.
8
Jer 26:8 Zo geschiedde het, als Jeremia geëindigd had te spreken alles, wat de HEERE geboden had tot al het volk te spreken, dat de priesters en de profeten en al het volk hem grepen, zeggende: Gij zult den dood sterven! (SV)
Hem grepen. Ook de profeet Jezus van Nazareth, onze Heiland, is gegrepen, in de hof Gethsémané, toen zijn uur gekomen was.
12
Jer 26:12 Maar Jeremia sprak tot al de vorsten en tot al het volk, zeggende: De HEERE heeft mij gezonden, om tegen dit huis en tegen deze stad te profeteren al de woorden, die gij gehoord hebt; (SV)
Jeremia legt verantwoording af.
14
Jer 26:14 Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het goed, en als het recht is in uw ogen; (SV)
Jeremia legt zijn lot in de handen van zijn doodsvijanden. Maar hij wist dat God de regie heeft. Zo heeft de Heer Jezus zich vrijwillig in de handen van zijn vijanden gegeven. "Als u mij zoekt ...," zei hij in de tuin van Gethsémané.
15
Jer 26:15 Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op haar inwoners; want in der waarheid, de HEERE heeft mij tot u gezonden, om al deze woorden voor uw oren te spreken. (SV)
Ook de Heer Jezus heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het onrechtvaardig doden van Hem.
Lu 23:28 Jezus echter wendde Zich tot hen en zei: Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij; weent evenwel over uzelf en over uw kinderen. (Telos)
Mt 26:24 De Zoon des mensen gaat wel heen zoals van Hem geschreven staat, maar wee die mens door wie de Zoon des mensen wordt overgeleverd. (Telos)
Mt 26:25 Het zou goed voor die mens zijn als hij niet geboren was. Judas nu, die Hem overleverde, antwoordde en zei: Ik toch niet, Rabbi? Hij zei tot hem: Jij hebt het gezegd. (Telos)
Het gevolg van de verwerping van Jezus zou de verwoesting van 'uw huis' zijn.
Mt 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. Mt 23:38 Zie, uw huis wordt aan u woest overgelaten. (Telos)
16
Jer 26:16 Toen zeiden de vorsten en al het volk tot de priesteren en tot de profeten: Aan dezen man is geen oordeel des doods, want hij heeft tot ons gesproken in den Naam des HEEREN, onzes Gods. (SV)
De vorsten en al het volk komen op voor Jeremia. De vorst Pilatus kwam op voor Jezus, door hem onschuldig te verklaren en aan te geven hem vrij te willen laten, maar hij zwichtte voor de druk van het samengeschoolde volk en de overpriesters, die Jezus wilden doden.
Bron
Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Jeremia 26 is onder wijziging verwerkt op 11 juli 2022.