Jeremia 9

Uit Christipedia

Jeremia 9 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

3 Leugen en boosheid, geen kennis van God. 4v Bedrog en roddel, niemand is te vertrouwen. 10v God zal het land en de steden verwoesten. 25v God zal bezoeking doen over Juda en de omliggende onbesneden volken.

1

Jer 9:1 Och, dat mijn hoofd water was, en mijn oog een springader van tranen! dan zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen van de dochter van mijn volk. (CP[1])

Mijn oog een springader van tranen!

Kla 2:11  [Caph]. Mijn ogen zijn verteerd door tranen, mijn ingewand wordt beroerd; mijn lever is ter aarde uitgeschud, vanwege de breuk der dochter mijns volks; omdat het kind en de zuigeling op de straten der stad in onmacht zinken; (SV)

De verslagenen van de dochter van mijn volk. Die er zullen zijn wanneer het gedreigde ongeluk aanwezig is, als beschreven in Klaagl. 2:11.

13

Jer 9:13  En de HEERE zeide: Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun aangezicht gegeven had, verlaten hebben, en naar Mijn stem niet gehoord, noch daarnaar gewandeld hebben; (SV)

Noch het geschreven woord van God noch het profetisch gesproken woord van God nam men ter harte.

Mijn stem. Door middel van de mond der profeten.

15

Jer 9:15  Daarom zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls, alzo: Ziet, Ik zal dit volk spijzen met alsem, en Ik zal hen drenken met gallewater; (SV)

Drenken met gallewater.

Jer 8:14  Waarom blijven wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de vaste steden, en aldaar stilzwijgen; immers heeft ons de HEERE, onze God, doen stilzwijgen, en ons met gallewater gedrenkt, omdat wij tegen den HEERE gezondigd hebben. (SV)

De Heer Jezus kreeg, terwijl hij leed aan het kruis, "wijn met gal gemengd te drinken".

Mt 27:34  gaven zij Hem wijn met gal gemengd te drinken; en toen Hij die had geproefd, wilde Hij niet drinken. (Telos)

Mt 26:39  En Hij ging iets verder, viel op zijn aangezicht en bad aldus: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker Mij voorbijgaan; echter niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt. (Telos)

16

Jer 9:16  En Ik zal hen verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben. (SV)

Verstrooien onder de heidenen. Zie vs. 19: "omdat wij het land hebben verlaten".

19

Jer 9:19  Want er is een stem van weeklage gehoord uit Sion: Hoe zijn wij verstoord! wij zijn zeer beschaamd, omdat wij het land hebben verlaten, omdat zij onze woningen hebben omgeworpen. (SV)

Omdat wij het land hebben verlaten. Door God verstrooid naar elders (vs. 16).

20

Jer 9:20  Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange het woord Zijns monds, en leert uw dochters weeklagen, en elke een haar metgezellin klaagliederen. (SV)

Gij vrouwen! De klaagvrouwen die volgens vers 17 geroepen moesten worden.

Leert uw dochters weeklagen enz. Alle klaagvrouwen van beroep zijn tezamen niet voldoende voor zo vele offers des doods. Hun menigte moet worden versterkt.

21

Jer 9:21  Want de dood is geklommen in onze vensteren, hij is in onze paleizen gekomen, om de kinderkens uit te roeien van de wijken, de jongelingen van de straten. (SV)

De dood wordt hier als een persoon voorgesteld. Zo ook in Opb. 6:8

Opb 6:8 En ik zag en zie, een bleekgroen paard, en hij die erop zat, zijn naam was <de> dood en de hades volgde hem; en hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard en met honger en met [de] dood en door de wilde dieren van de aarde. (Telos)

24

Jer 9:24  Maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen heb Ik lust, spreekt de HEERE. (SV)

Doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde. Weldadigheid staat voorop. Recht en gerechtigheid oefenen kan straffen inhouden, waarvan hiervoor sprake is. God is ook lankmoedig, zoals blijkt in de geschiedenis van Israël.

25

Jer 9:25  Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking zal doen over alle besnedenen, met degenen, die de voorhuid hebben; (SV)

Met degenen, die de voorhuid hebben. Waarschijnlijker de onbesneden naburige heidenen (vs. 2v).

26

Jer 9:26  Over Egypte, en over Juda, en over Edom, en over de kinderen Ammons, en over Moab, en over allen, die aan de hoeken afgekort zijn, die in de woestijn wonen; want al de heidenen hebben de voorhuid, maar het ganse huis Israëls heeft de voorhuid des harten. (SV)

Die aan de hoeken afgekort zijn. Die geschoren slapen hebben.

Heeft de voorhuid des harten. Is onbesneden van hart: ongehoorzaam, onwillig, weerspannig, hard, onbekeerlijk.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Klaagl. 9:1, 20. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 23 nov. en 3 dec. 2021.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.