Jeremia 51 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

1

1 Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal een verdervende wind opwekken tegen Babel, en tegen degenen, die daar wonen in het hart van degenen, die tegen Mij opstaan. (CP[1]) 

Een verdervend wind. Die van pas komt bij het figuurlijke wannen (vs. 2).

Die tegen Mij opstaan. Het land van de Chaldeeën heeft van Godswege de bijnaam "Dubbele-Opstand" (50:21).

2

2 En Ik zal Babel wanners toeschikken, die haar wannen, en haar land uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des kwaads van rondom tegen haar zijn. (SV) 

Wannen. Deed met gewoonlijk in de wind (vs. 1), om het kaf van het koren te scheiden: de wind blies het weg.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.