Jeremia 8

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 6 nov 2021 om 14:10 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Jeremia commentaar}} == Samenvatting == 1-2 De beenderen van de doden zullen uitgegraven worden en tot mest worden verspreid voor de hemellichamen die ze vereerd...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Jeremia 8 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

1-2 De beenderen van de doden zullen uitgegraven worden en tot mest worden verspreid voor de hemellichamen die ze vereerd hebben. 3 De overgebleven levenden zullen de dood verkiezen boven het leven. 4-5 Gods volk valt van God af. 6 Onbekeerlijkheid. 7-9 Gods woord verwerpen zij en toch menen zij wijs te zijn. 10 Gierigheid en valsheid. 10 God zal hun vrouwen en bezittingen aan anderen geven. 11 Ondanks de breuk wordt ‘vrede’ uitgeroepen. 12 Zij zijn zonder schaamte; daarom zullen zij vallen. 16 Het vijandelijke leger uit het noorden wordt al gehoord. 18v Klacht van de profeet.

3

Jer 8:3  En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen, waar Ik hen henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen.  (SV)

De dood zal voor het leven verkoren worden. Vanwege de ellende waarin men terecht is gekomen.

Opb 9:6  En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken en hem geenszins vinden; en zij zullen begeren te sterven en de dood vlucht van hen weg. (Telos)

6

Jer 8:6  Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan? Een ieder keert zich weer tot zijn loop, gelijk een onbesuisd paard in de strijd. (CP[1])

Een ieder keert zich weer tot zijn loop. Zij allen zetten hun boze plannen voort, zodat zij volstrekt geen berouw hebben over hun zonden.

Gelijk een onbesuisd paard in de strijd. Gelijk een paard, dat onbesuisd, zonder enig gevaar te duchten zich in de strijd werpt.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 8:6. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 6 nov. 2021.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.