Jeremia 4

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 11 sep 2021 om 21:46 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Jeremia commentaar}} == 1 == Jer 4:1 Zo gij u bekeren zult, Israël! spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegd...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Jeremia 4 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

1

Jer 4:1 Zo gij u bekeren zult, Israël! spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo zwerft niet om. (SV)

Zo zwerft niet om. Herziene Statenvertaling: "en niet [meer] rondzwerft". Rondzwervend op zoek naar hulp van Assur of Egypte of afgoden.

Jer 2:20  Als Ik van ouds uw juk verbroken, [en] uw banden verscheurd had, zo zeidet gij: Ik zal niet dienen; maar op allen hogen heuvel en onder allen groenen boom loopt gij om, hoererende. (SV)

3

Jer 4:3  Want zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen. (SV)

Braakt ulieden een braakland. De spreekwijze is ontleend van de akkerlieden die de aarde, die een tijd leeg en onbebouwd gelegen heeft, door het omploegen van haar oppervlakte zacht en rul maken tot het ontvangen van het zaad. De spreekwijze is figuurlijk: het leven moet van de grond van het hart af anders worden. Wordt voor alle dingen vernieuwd in de geest van uw gemoed.

Hos 10:12  Zaait u tot gerechtigheid, maait tot weldadigheid; braakt u een braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome, en over u de gerechtigheid regene. (SV)

Eze 18:31  Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? (SV)

Efe 4:23  en vernieuwd bent in de geest van uw denken, (Telos)

Zaait niet onder de doornen. Ook dit is beeldspraak. De doornen staan voor de verkeerde dingen, de zorgen en wellustigheden van het leven, waardoor arbeid en zaad toch verloren gaan (Matth. 13:7, 22). Het kan niet goed gaan, wanneer het goddelijke en het vleselijke onder elkaar worden gemengd.

5

Jer 4:5  Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt het; ja, blaast de bazuin in het land; roept met volle [stem] en zegt: Verzamelt ulieden, en laat ons ingaan in de vaste steden! (SV)

Blaast de bazuin. Ten teken dat men verzamelen zal; zie Bazuin.

Laat ons ingaan in de vaste steden! Waar wij veiliger zijn en beter tegenstand kunnen bieden.

6

Jer 4:6  Werpt de banier op naar Sion, vlucht met hopen, blijft niet staan! want Ik breng een kwaad aan van het noorden, en een grote breuk. (SV)

Werpt de banier op naar Sion. Opdat al het volk daarheen vluchtte.

7

Jer 4:7  De leeuw is opgekomen uit zijn haag, en de verderver der heidenen is opgetrokken, hij is uitgegaan uit zijn plaats, om uw land te stellen in verwoesting; uw steden zullen verstoord worden, dat er niemand in wone. (SV)

De leeuw. Figuurlijk gezegd van Nebukadnezar, koning van Babel.

Jer 50:17  Israël is een verbijsterd lam, [dat] de leeuwen verjaagd hebben; de eerste, [die] hem heeft opgegeten, was de koning van Assur, en deze de laatste, Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft hem de beenderen verbrijzeld. (SV)

9

Jer 4:9  En het zal te dier tijd geschieden, spreekt de HEERE, [dat] het hart des konings en het hart der vorsten vergaan zal; en de priesters zullen zich ontzetten, en de profeten zich verwonderen. (SV)

En de profeten zich verwonderen. Wanneer hetgeen zij uit hun eigen hart geprofeteerd hebben (Ezech. 13:2 vv.), openlijk tot leugen zal worden. (Jer. 37:19).

Eze 13:2  Mensenkind, profeteer tegen de profeten Israëls, die profeteren, en zeg tot degenen, die uit hun hart profeteren: Hoort des HEEREN woord. (SV)

Jer 37:19  Waar zijn nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende: De koning van Babel zal niet tegen ulieden, noch tegen dit land komen. (SV)

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 4:3, 6, 9. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 11 sept. 2021.  

Jer 37:19  Waar zijn nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende: De koning van Babel zal niet tegen ulieden, noch tegen dit land komen. (SV)

Andere hoofdstukken

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.