Jeremia 8: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Jeremia commentaar}} == Samenvatting == 1-2 De beenderen van de doden zullen uitgegraven worden en tot mest worden verspreid voor de hemellichamen die ze vereerd...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:


== 3 ==
== 3 ==
Jer 8:3  En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen, waar Ik hen henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen. (SV)
Jer 8:3  En de dood zal voor het leven verkoren w<ref name=":0" />orden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen, waar Ik hen henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen. (SV)
'''De dood zal voor het leven verkoren worden.''' Vanwege de ellende waarin men terecht is gekomen.
'''De dood zal voor het leven verkoren worden.''' Vanwege de ellende waarin men terecht is gekomen.


Regel 11: Regel 11:


== 6 ==
== 6 ==
Jer 8:6  Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan? Een ieder keert zich weer tot zijn loop, gelijk een onbesuisd paard in de strijd. (CP<ref>Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.</ref>)
Jer 8:6  Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan? Een ieder keert zich weer tot zijn loop, gelijk een onbesuisd paard in de strijd. (CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.</ref>)
'''Een ieder keert zich weer tot zijn loop.''' Zij allen zetten hun boze plannen voort, zodat zij volstrekt geen berouw hebben over hun zonden.
'''Een ieder keert zich weer tot zijn loop.''' Zij allen zetten hun boze plannen voort, zodat zij volstrekt geen berouw hebben over hun zonden.


'''Gelijk een onbesuisd paard in de strijd.''' Gelijk een paard, dat onbesuisd, zonder enig gevaar te duchten zich in de strijd werpt.
'''Gelijk een onbesuisd paard in de strijd.''' Gelijk een paard, dat onbesuisd, zonder enig gevaar te duchten zich in de strijd werpt.

== 7 ==
Jer 8:7  Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden, en een tortelduif en kraanvogel en zwaluw nemen de tijd van hun aankomst waar; maar Mijn volk weet het recht van Jahweh niet. (CP)
'''Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden.''' De [[ooievaar]] is een trekvogel, hij trekt heen en komt weer te juister tijd.

'''Tortelduif.''' De tortelduif behoort in het Oosten eveneens tot de trekvogels (Hoogl. 2:12)

'''Maar mijn volk weet het recht van Jahweh niet.''' Hoewel in Gods woord zo bepaald en duidelijk gezegd is wat goed en nuttig is.

''Mic 6:8  Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.'' (HSV)

''Jes 1:3  Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, [maar] Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht.'' (HSV)

God slaat het boek van de natuur open, niet alleen, opdat wij daaruit Zijn wijsheid en almacht zouden leren kennen, maar ook opdat wij daaruit goede lessen zouden trekken tot onze verbetering. Wanneer wij vele voorbeelden in de natuur aanzien, dan moeten wij ons met reden schamen, dat de redeloze schepselen zo gewillig en gehoorzaam zijn, en doen, waartoe zij zijn geschapen; maar wij mensen, die toch naar Zijn evenbeeld zijn geschapen, zijn zo weerspannig, oproerig en ongehoorzaam.

Dit vers 7 wijst de grote domheid van de Judeeërs aan, die minder verstand schenen te hebben dan de vogels van de hemel, omdat zij niet kenden de zomer van voorspoed, om goed gebruik te maken van de Goddelijke gunstbewijzen. noch de winter van tegenspoed, om de toorn van God, die hen boven het hoofd hing, af te keren en te voorkomen. Zij wisten niet de tijd van de omkeer, om hun vrede met God te maken.

''Lu 19:42  en zei: Och, mocht op deze uw dag ook u erkennen wat tot uw vrede dient. Nu is het echter verborgen voor uw ogen. (...) Lu 19:44  en u zullen omsingelen en u van alle zijden benauwen; en zij zullen u met de grond gelijkmaken met uw kinderen in u; en zij zullen in u geen steen op de andere steen laten, aangezien u de tijd waarin naar u werd omgezien, niet hebt erkend.'' (Telos)


== Bron ==
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 8:6. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 6 nov. 2021.
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 8:6-7. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 6 nov. 2021.


== Voetnoot ==
== Voetnoot ==

Versie van 6 nov 2021 16:45

Jeremia 8 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

1-2 De beenderen van de doden zullen uitgegraven worden en tot mest worden verspreid voor de hemellichamen die ze vereerd hebben. 3 De overgebleven levenden zullen de dood verkiezen boven het leven. 4-5 Gods volk valt van God af. 6 Onbekeerlijkheid. 7-9 Gods woord verwerpen zij en toch menen zij wijs te zijn. 10 Gierigheid en valsheid. 10 God zal hun vrouwen en bezittingen aan anderen geven. 11 Ondanks de breuk wordt ‘vrede’ uitgeroepen. 12 Zij zijn zonder schaamte; daarom zullen zij vallen. 16 Het vijandelijke leger uit het noorden wordt al gehoord. 18v Klacht van de profeet.

3

Jer 8:3  En de dood zal voor het leven verkoren w[1]orden, bij het ganse overblijfsel der overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen, waar Ik hen henengedreven zal hebben, spreekt de HEERE der heirscharen.  (SV)

De dood zal voor het leven verkoren worden. Vanwege de ellende waarin men terecht is gekomen.

Opb 9:6  En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken en hem geenszins vinden; en zij zullen begeren te sterven en de dood vlucht van hen weg. (Telos)

6

Jer 8:6  Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan? Een ieder keert zich weer tot zijn loop, gelijk een onbesuisd paard in de strijd. (CP[1])

Een ieder keert zich weer tot zijn loop. Zij allen zetten hun boze plannen voort, zodat zij volstrekt geen berouw hebben over hun zonden.

Gelijk een onbesuisd paard in de strijd. Gelijk een paard, dat onbesuisd, zonder enig gevaar te duchten zich in de strijd werpt.

7

Jer 8:7  Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden, en een tortelduif en kraanvogel en zwaluw nemen de tijd van hun aankomst waar; maar Mijn volk weet het recht van Jahweh niet. (CP)

Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden. De ooievaar is een trekvogel, hij trekt heen en komt weer te juister tijd.

Tortelduif. De tortelduif behoort in het Oosten eveneens tot de trekvogels (Hoogl. 2:12)

Maar mijn volk weet het recht van Jahweh niet. Hoewel in Gods woord zo bepaald en duidelijk gezegd is wat goed en nuttig is.

Mic 6:8  Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God. (HSV)

Jes 1:3  Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, [maar] Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht. (HSV)

God slaat het boek van de natuur open, niet alleen, opdat wij daaruit Zijn wijsheid en almacht zouden leren kennen, maar ook opdat wij daaruit goede lessen zouden trekken tot onze verbetering. Wanneer wij vele voorbeelden in de natuur aanzien, dan moeten wij ons met reden schamen, dat de redeloze schepselen zo gewillig en gehoorzaam zijn, en doen, waartoe zij zijn geschapen; maar wij mensen, die toch naar Zijn evenbeeld zijn geschapen, zijn zo weerspannig, oproerig en ongehoorzaam.

Dit vers 7 wijst de grote domheid van de Judeeërs aan, die minder verstand schenen te hebben dan de vogels van de hemel, omdat zij niet kenden de zomer van voorspoed, om goed gebruik te maken van de Goddelijke gunstbewijzen. noch de winter van tegenspoed, om de toorn van God, die hen boven het hoofd hing, af te keren en te voorkomen. Zij wisten niet de tijd van de omkeer, om hun vrede met God te maken.

Lu 19:42  en zei: Och, mocht op deze uw dag ook u erkennen wat tot uw vrede dient. Nu is het echter verborgen voor uw ogen. (...) Lu 19:44  en u zullen omsingelen en u van alle zijden benauwen; en zij zullen u met de grond gelijkmaken met uw kinderen in u; en zij zullen in u geen steen op de andere steen laten, aangezien u de tijd waarin naar u werd omgezien, niet hebt erkend. (Telos)

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 8:6-7. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 6 nov. 2021.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.