Genesis/Hoofdstuk 1

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 22 nov 2019 om 12:37 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Gen. 1:1 == Ge 1:1  In den beginne schiep God den hemel en de aarde. (SV) '''In den beginne.''' Hemel en aarde, ja, de hele kosmos, h...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Genesis > Hoofdstuk 1
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Genesis:


Hoofdstuk 1 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Gen. 1:1

Ge 1:1  In den beginne schiep God den hemel en de aarde. (SV)

In den beginne. Hemel en aarde, ja, de hele kosmos, heeft een begin. Wat ontstaan is, heeft een oorzaak. De eerste oorzaak is God.

Wanneer was dat begin? Er zijn twee vermeldenswaardige opvattingen: 1. zesduizend jaar geleden; 2. hiaattheorie: miljoenen jaren geleden, gevolgd door de zondeval van engelen, waarna God de schepping van zes dagen volgt.

Het theïstische evolutionisme leert dat zowel de schepping van hemel en aarde als het ontstaan van het leven miljoenen jaren heeft geduurd.

Schiep God. Wat ontstaan is, heeft een oorzaak. De eerste oorzaak is God. 'God' is in het Hebreeuws een meervoudsvorm, Elohiem, 'GODEN schiep'. Aanwijzing van de Drie-eenheid van God in het eerste vers van de Heilige Schrift.

Gen. 1:2

Ge 1:2  De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. (SV)

Woest. Dat is ongevormd. Het begin van een mens is ook 'vormeloos'.

Ps 139:16  Uw ogen hebben mijn ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was. (SV)

Afgrond. Van het water, de waterdiepte.

Geest van God. Of 'adem van God' of 'wind van God'. We weten echter uit andere plaatsen dat de Geest van God bij de schepping was betrokken, daarom is 'Geest van God' een passende vertaling, ja, ook gezien het 'zweven' (of 'broeden'), een betere vertaling.

Zweefde. Het woord "zweven" betekent, in het Hebreeuws, ook "broeden". In Deut. 32:11 wordt hetzelfde woord gebruikt van de arend, waar gezegd wordt, dat hij over zijn jongen zweeft. De betekenis van "broeden" is, en terecht, van de stamverwante talen (het Syrisch en het Arabisch) afgeleid, waar het werkwoord gebruikt wordt van de vogel, die op de eieren broedt.[1]

De aarde kon het leven niet voortbrengen. Alleen door de levende en levenwekkende Geest van onze God kon dit bewerkt worden. Dat geldt ook voor de nieuwe schepping van mensen, waarbij de Geest aan hart en geweten werkt. Water (= Gods Woord) en Geest (= De Heilige Geest) zijn de middelen waardoor God een nieuwe mens schept.

Gen. 1:3-5. Eerste dag.

God schept het licht, waardeert het, maakt scheiding tussen licht en duisternis en benoemt ze.

Gen. 1:3

Ge 1:3   En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht. (SV)

In de duisternis (vers 2) komt het licht. God Zelf is licht.

Nadat Woord en Geest in het hart van een zondaar hebben gewerkt, komt het licht in zijn leven. De Heer Jezus Christus is het 'licht van de wereld'. De duisternis van deze wereld zal eens wijken voor Hem, die het licht is.

Gen. 1:4

Ge 1:4  En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. (SV)

Scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. Een toepassing op het leven van een gelovige: heiligmaking, zich afzonderen van het kwaad.

2Co 6:14  Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? (Telos)

Gen. 1:5

Ge 1:5  En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag. (SV)

De dag is de toestand waarin het licht heerst, de nacht is de toestand waarin de duisternis heerst.

En het was morgen geweest, de eerste dag. De Hebreeuwse dag begin met de avond, na zonsondergang, 18.00-19.00 uur, en eindigt met de middag, dus eerst de duisternis, dan het licht. Bij ons begint nieuwe dag om 12.00 's nachts.

De eerste dag. In het Hebreeuws 'yom echad' = 'dag één' of 'één dag'. Dus geen rangtelwoord ('eerste'), maar een hoofdtelwoord ('één'). De volgende scheppingsdagen worden met rangtelwoorden ('tweede', 'derde' enz.) aangeduid.

Voetnoot

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst van het commentaar op Gen. 1 is onder wijziging verwerkt.