Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Genesis:


Hoofdstuk 49 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

In het kort: Jakobs zegen. — Jakob ontbiedt zijn zonen, om hun de toekomst te voorzeggen (1). Na een inleiding (2), spreekt hij hen één voor één toe: Ruben (3-4), Simeon en Levi (5-7), Juda (8-12), Zebulon (13), Issaschar (14-15), Dan (16-18), Gad (19), Aser (20), Naftali (21), Jozef (22-26) en Benjamin (27); zo zegent hij de twaalf stammen (28).

Gen. 49:13

Ge 49:13  Zebulon zal aan de haven der zeeën wonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar Sidon. (SV)

Aan de haven der zeeën wonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen. Het aan Zebulon (= "Bijwoning") toegemeten land (Joz 19.10-16) reikte niet helemaal tot aan de zee, maar de stam Zebulon woonde dicht genoeg bij de zee om van de zeevaart voordeel te trekken; vgl. de profetie van Mozes, die van Zebulon en Issaschar zegt: "zij zullen de overvloed der zeeën zuigen" (De 33.19)[1]. Zebulon noch Issaschar lagen geografisch aan de Middellandse Zee of aan het meer van Kinnereth.

De 33:18 En van Zebulon zeide hij: Verheug u, Zebulon! over uw uittocht, en Issaschar! over uw hutten. De 33:19  Zij zullen de volken tot den berg roepen; daar zullen zij offeranden der gerechtigheid offeren; want zij zullen den overvloed der zeeën zuigen, en de bedekte verborgen dingen des zands. (SV)

Zebulon zal naar zijn naam "bijwoning" aan de haven van de zeeën wonen, en hij zal aan de haven van de schepen wezen. Uit zijn woonplaats in het land der belofte volgens (Joz.19:10 vv.) ziet hij voor zich naar de Middellandse Zee, naar het strand, waar schepen aanlanden, en zijn zijde heeft de richting naar Sidon; deze aanraking met de Fenicische wereldhandel zal hij tot zijn voordeel gebruiken, en deze zal hem aanzienlijke welvaart verschaffen (Deut.33:18).

Sidon. Niet zozeer de stad als wel het land Fenicië, waarvan Sidon de voornaamste stad was[2].

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Gen. 49 is onder wijziging verwerkt op 1 feb. 2021.

Voetnoten

  1. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), commentaar bij Gen. 49:8-12.
  2. John Gill's Expositor, commentaar bij Gen. 49:13