Genesis/Hoofdstuk 12: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Genesis > Hoofdstuk 12
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 31: Regel 31:
== Gen. 12:16 ==
== Gen. 12:16 ==
Ge 12:16  En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij had schapen, en runderen, en ezelen, en knechten, en dienstmaagden, en ezelinnen, en kamelen. (CP<ref name=":0" />)
Ge 12:16  En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij had schapen, en runderen, en ezelen, en knechten, en dienstmaagden, en ezelinnen, en kamelen. (CP<ref name=":0" />)
Wanneer Abram later uit Egypte vertrekt, is hij "zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud" (13:2).

'''Dienstmaagden.''' Onder wie, waarschijnlijk, de Egyptische [[Hagar]], bij wie Abram later zijn zoon [[Ismaël]] zal verwekken.
'''Dienstmaagden.''' Onder wie, waarschijnlijk, de Egyptische [[Hagar]], bij wie Abram later zijn zoon [[Ismaël]] zal verwekken.



Versie van 5 mei 2020 07:33

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Genesis:


Hoofdstuk 12 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Gen. 12:1

Ge 12:1  De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. (SV)

Het land, dat Ik u wijzen zal. Wellicht heeft Abram al te horen gekregen dat hij naar Kanaän moest gaan, aangezien zijn vader Terach met Abram en anderen naar het land Kanaän gingen en te Haran kwamen, waar zij woonden en waar Terach is gestorven (Gen. 11:31-32). Merk op dat God nog niet belooft het land te zullen geven. God zou hem een land wijzen waar hij moest wonen.

Gen. 12:2

Ge 12:2  En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! (SV)

Ik zal u tot een groot volk maken. Sarai, Abrams huisvrouw, was echter onvruchtbaar (11:30).

Uw naam groot maken. Abrahams naam is groot geworden, bij de meerderheid van de wereldbevolking, te weten bij Joden, christenen en moslims.

Groot. Een groot volk, een grote naam, een grote zegen (vers 3).

Gen. 12:3

Ge 12:3  En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden. (CP[1])

In u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. Te weten door Jezus Christus, die een zoon van Abraham wordt genoemd.

Mt 1:1  Geslachtsregister van Jezus Christus, Zoon van David, Zoon van Abraham. (Telos)

Gen. 12:4

Ge 12:4  En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging. (SV)

Gelijk de HEERE tot hem gesproken had. Waarschijnlijk reeds in de Chaldeeuwse stad Ur, vanwaar zijn vader Terach vertrokken was richting Kanaän (11:31).

Gen. 12:5

Ge 12:5  En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, de zoon van zijn broer, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij trokken uit, om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen in het land Kanaän. (CP[1])

De zoon van zijn broer. Lot was de zoon van Abrams broer Haran. Haran was in Ur gestorven (11:28).

Zielen, die zij verkregen hadden in Haran. De kinderen. Niet (al het) dienend personeel, dat verkregen zij van Farao in Egypte (vers 16)

Gen. 12:16

Ge 12:16  En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij had schapen, en runderen, en ezelen, en knechten, en dienstmaagden, en ezelinnen, en kamelen. (CP[1])

Wanneer Abram later uit Egypte vertrekt, is hij "zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud" (13:2).

Dienstmaagden. Onder wie, waarschijnlijk, de Egyptische Hagar, bij wie Abram later zijn zoon Ismaël zal verwekken.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.