Genesis/Hoofdstuk 30: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Genesis > Hoofdstuk 30
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Gen. 30:6 == Ge 30:6 Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 12: Regel 12:
Ge 30:11  Toen zeide Lea: Er komt een hoop! en zij noemde zijn naam Gad. (SV)
Ge 30:11  Toen zeide Lea: Er komt een hoop! en zij noemde zijn naam Gad. (SV)
'''Gad.''' D.i. 'geluk', zie [[Gad]].
'''Gad.''' D.i. 'geluk', zie [[Gad]].

== Gen. 30:13 ==
Ge 30:13  Toen zeide Lea: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij gelukkig achten; en zij noemde zijn naam Aser. (SV)
'''Aser.''' D.i. 'gelukkig', zie [[Aser]].

== Gen. 30:14 ==
Ge 30:14   En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij vond Dudaïm in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons Dudaïm. (SV)
'''Dudaïm.''' In moderne vertalingen: [[liefdesappels]].

== Gen. 30:18 ==
Ge 30:18  Toen zeide Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb; en zij noemde zijn naam Issaschar. (SV)
'''Issaschar.''' Zie [[Issaschar]].

== Gen. 30:20 ==
Ge 30:20  En Lea zeide: God heeft mij, mij [heeft] [Hij] begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon. (SV)
'''Zebulon.''' D.i. 'Bijwoning', zie [[Zebulon]].

== Gen. 30:21 ==
Ge 30:21  En zij baarde daarna een dochter; en zij noemde haar naam Dina. (SV)
'''Dina'''. D.i. 'Uitspraak'. Zie [[Dina]].

== Gen. 30:24 ==
Ge 30:24  En zij noemde zijn naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe. SV)
'''Jozef.''' D.i. 'toe te voegen', 'te vermeerderen'. Zie [[Jozef (zoon van Jakob)|Jozef]].

Versie van 25 sep 2020 12:36

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Genesis:


Hoofdstuk 30 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Gen. 30:6

Ge 30:6 Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan. (SV)

Dan. D.i. "Rechter", zie Dan.

Gen. 30:8

Ge 30:8 Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld; ook heb ik de overhand gehad; en zij noemde zijn naam Nafthali. (SV)

Naftali = “mijn strijd”, zie Naftali.

Gen. 30:11

Ge 30:11  Toen zeide Lea: Er komt een hoop! en zij noemde zijn naam Gad. (SV)

Gad. D.i. 'geluk', zie Gad.

Gen. 30:13

Ge 30:13  Toen zeide Lea: Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij gelukkig achten; en zij noemde zijn naam Aser. (SV)

Aser. D.i. 'gelukkig', zie Aser.

Gen. 30:14

Ge 30:14   En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij vond Dudaïm in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons Dudaïm. (SV)

Dudaïm. In moderne vertalingen: liefdesappels.

Gen. 30:18

Ge 30:18  Toen zeide Lea: God heeft mijn loon gegeven, nadat ik mijn dienstmaagd aan mijn man gegeven heb; en zij noemde zijn naam Issaschar. (SV)

Issaschar. Zie Issaschar.

Gen. 30:20

Ge 30:20  En Lea zeide: God heeft mij, mij [heeft] [Hij] begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon. (SV)

Zebulon. D.i. 'Bijwoning', zie Zebulon.

Gen. 30:21

Ge 30:21  En zij baarde daarna een dochter; en zij noemde haar naam Dina. (SV)

Dina. D.i. 'Uitspraak'. Zie Dina.

Gen. 30:24

Ge 30:24  En zij noemde zijn naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe. SV)

Jozef. D.i. 'toe te voegen', 'te vermeerderen'. Zie Jozef.