Genesis/Hoofdstuk 41: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Genesis > Hoofdstuk 41
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 26: Regel 26:
== Gen. 41:5 ==
== Gen. 41:5 ==
Ge 41:5  Daarna sliep hij en droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm, vet en goed. (SV)
Ge 41:5  Daarna sliep hij en droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm, vet en goed. (SV)
'''Zeven aren ... in een halm.''' Een bewijs van vruchtbaarheid.
'''Zeven aren ... in een halm.''' De halm is de stengel van het gewas. De aar is het bovenste deel van de halm in graangewassen. Zeven aren uit een halm is uitzonderlijk, een beeld van buitengewone vruchtbaarheid.


== Gen. 41:8 ==
== Gen. 41:8 ==
Ge 41:8  En het geschiedde in den morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde. (SV)
Ge 41:8  En het geschiedde in den morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde. (SV)
'''Zijn geest verslagen was.''' Daar hij tweemaal op zo merkwaardig overeenkomende wijze gedroomd had, dat hij hier een boodschap moest vermoeden.
'''Er was niemand, die ze aan Farao uitlegde.''' Zie vers 15.

'''Al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren.''' Hier zijn bedoeld de met de priesters tot één kaste behorende heilige schrijvers of schriftgeleerden, die zich met sterrenkunde en andere wetenschappen, en ook met waarzeggerij, droomuitlegging en tovenarij bezighielden en voor bezitters van buitengewone wijsheid aangezien werden<ref name=":2">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref>.

Vergelijk:

''Da 2:2  Toen zeide de koning, dat men roepen zou de tovenaars, en de sterrekijkers, en de guichelaars, en de Chaldeën, om den koning zijn dromen te kennen te geven; zij nu kwamen, en stonden voor het aangezicht des konings.'' (SV)

'''Er was niemand, die ze aan Farao uitlegde.''' Zie vers 15. De betekenis "overvloed, gevolgd door hongersnood" lag voor de hand. Maar het is toch het lot van de wijsheid van deze wereld, dat zij verstommen moet, juist daar, waar de grootste behoefte is aan raad, en het behoort tot de wereldregering van God, de welsprekenden de lippen te sluiten en de ouden het verstand te ontnemen (Job.12:20).

''Job 12:20  Hij snoert betrouwbare [mensen] de mond, en het inzicht van oude mensen neemt Hij weg. (HSV)''

== Gen. 41:9 ==
Ge 41:9  Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden. (SV)
Deze plaats was voor graaf Leopold van Stolberg (1750-1819) een middel tot zijn bekering, daar hij op de dag, waarop ook hij schenker werd, bij het opslaan van zijn Bijbel, deze woorden las<ref name=":2" />.


== Gen 41:10 ==
== Gen 41:10 ==
Regel 38: Regel 52:
== Gen. 41:14 ==
== Gen. 41:14 ==
Ge 41:14  Toen zond Farao en riep Jozef en zij deden hem haastig uit de kuil komen; en men schoor hem, en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. (SV)
Ge 41:14  Toen zond Farao en riep Jozef en zij deden hem haastig uit de kuil komen; en men schoor hem, en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. (SV)
Psalm 105 herinnert aan de loslating van Jozef:

''Ps 105:20  De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los. (SV)''

Op bijzonder wijze verwekt God een verlosser voor Jozef.

'''Kuil.''' Hebr. בור, ''bowr.'' Het woord betekent 'put, bron, regenput'<ref name=":1">''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>. Het woord komt 69x voor in het Oude Testament. De Statenvertaling zet 37x over door 'kuil', de NBG51-vertaling 36x door 'put'.
'''Kuil.''' Hebr. בור, ''bowr.'' Het woord betekent 'put, bron, regenput'<ref name=":1">''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>. Het woord komt 69x voor in het Oude Testament. De Statenvertaling zet 37x over door 'kuil', de NBG51-vertaling 36x door 'put'.

'''Men schoor hem, en men veranderde zijn klederen.''' Wie ongeschoren was of in een slordig, vuil kleed zich vertoonde, was onrein. En geen onreine mocht voor de koning verschijnen of in zijn huis komen. Daarom gebeurde dit met Jozef. Ontdekkingen in Egypte hebben dit volkomen bevestigd<ref name=":2" />.

'''Hij kwam tot Farao.''' Die waarschijnlijk te Nof woonde, waar ook zeker Potifar woonachtig was, in wiens huis zich de gevangenis bevond waaruit Jozef werd opgehaald.


== Gen. 41:15 ==
== Gen. 41:15 ==
Regel 146: Regel 170:
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Gen. 41 is onder wijziging verwerkt op 30 dec. 2020.
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Gen. 41 is onder wijziging verwerkt op 30 dec. 2020.


Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 41. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 7 jan. 2021.
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 41. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt in jan. 2021.


Ger de Koning, [https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Gn/41 Commentaar op Joz. 41], KingComments.nl.
Ger de Koning, [https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Gn/41 Commentaar op Joz. 41], KingComments.nl.

Versie van 16 jan 2021 12:43

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Genesis:


Hoofdstuk 41 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

In het kort: Jozef wordt onderkoning in Egypte. — Farao heeft tot tweemaal toe een veelbetekenende droom (1-7), en als niemand zijn dromen kan uitleggen, maakt de schenker gewag van Jozef (8-13). Deze legt ze uit (14-32) en geeft er goede raad bij (33-36). Hij, 30 jaar oud, wordt daarom aangesteld tot onderkoning en krijgt van Farao een vrouw, Asnath (37-46). Hij neemt maatregelen tegen de aanstaande hongersnood (47-49). Hij krijgt twee zonen, Manasse en Efraïm (50-52). De hongersnood begint en Jozef voorziet in de nood van de Egyptenaren en van mensen uit alle landen die bij hem koren komen kopen (53-57).

Gen. 41:1

Ge 41:1 En het geschiedde ten einde van twee volle jaren, dat Farao droomde, en ziet, hij stond aan de rivier. (SV)

Ten einde van twee volle jaren. Na de gebeurtenissen met de schenker en de bakker. In het oorspronkelijke is geen hoofdstukindeling.

In de gevangenistijd van Jozef, in 'de kuil' (40:15; 41:14) heeft het woord van God hem doorlouterd.

Ps 105:18  Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam [in] de ijzers. Ps 105:19  Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. Ps 105:20  De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los. (SV)

Dat Farao droomde.

Spr 21:1  Des konings hart is in de hand des HEEREN [als] waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil. (SV)

De rivier. De voor Egypte’s welvaart zo belangrijke Nijl, de levensader van Egypte. God geeft een droom die past bij de leefwereld van de Farao.

Gen. 41:4

Ge 41:4  En die koeien, lelijk van aanzien, en dun van vlees, aten op die zeven koeien, schoon van aanzien en vet. Toen ontwaakte Farao. (SV)

Aten op die zeven koeien. En bleven toch lelijk en mager als tevoren (vs. 21).

Ge 41:21  Dewelke in haar buik inkwamen; maar men merkte niet, dat ze in haar buik ingekomen waren; want haar aanzien was lelijk, gelijk als in het begin. Toen ontwaakte ik. (SV)

Gen. 41:5

Ge 41:5  Daarna sliep hij en droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm, vet en goed. (SV)

Zeven aren ... in een halm. De halm is de stengel van het gewas. De aar is het bovenste deel van de halm in graangewassen. Zeven aren uit een halm is uitzonderlijk, een beeld van buitengewone vruchtbaarheid.

Gen. 41:8

Ge 41:8  En het geschiedde in den morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde. (SV)

Zijn geest verslagen was. Daar hij tweemaal op zo merkwaardig overeenkomende wijze gedroomd had, dat hij hier een boodschap moest vermoeden.

Al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren. Hier zijn bedoeld de met de priesters tot één kaste behorende heilige schrijvers of schriftgeleerden, die zich met sterrenkunde en andere wetenschappen, en ook met waarzeggerij, droomuitlegging en tovenarij bezighielden en voor bezitters van buitengewone wijsheid aangezien werden[1].

Vergelijk:

Da 2:2  Toen zeide de koning, dat men roepen zou de tovenaars, en de sterrekijkers, en de guichelaars, en de Chaldeën, om den koning zijn dromen te kennen te geven; zij nu kwamen, en stonden voor het aangezicht des konings. (SV)

Er was niemand, die ze aan Farao uitlegde. Zie vers 15. De betekenis "overvloed, gevolgd door hongersnood" lag voor de hand. Maar het is toch het lot van de wijsheid van deze wereld, dat zij verstommen moet, juist daar, waar de grootste behoefte is aan raad, en het behoort tot de wereldregering van God, de welsprekenden de lippen te sluiten en de ouden het verstand te ontnemen (Job.12:20).

Job 12:20  Hij snoert betrouwbare [mensen] de mond, en het inzicht van oude mensen neemt Hij weg. (HSV)

Gen. 41:9

Ge 41:9  Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden. (SV)

Deze plaats was voor graaf Leopold van Stolberg (1750-1819) een middel tot zijn bekering, daar hij op de dag, waarop ook hij schenker werd, bij het opslaan van zijn Bijbel, deze woorden las[1].

Gen 41:10

Ge 41:10  Farao was zeer vertoornd op zijn dienaars, en leverde mij in bewaring ten huize van de overste der trawanten, mij en de overste der bakkers. (CP[2])

De overste der trawanten. Genaamd Potifar.

Gen. 41:14

Ge 41:14  Toen zond Farao en riep Jozef en zij deden hem haastig uit de kuil komen; en men schoor hem, en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. (SV)

Psalm 105 herinnert aan de loslating van Jozef:

Ps 105:20  De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los. (SV)

Op bijzonder wijze verwekt God een verlosser voor Jozef.

Kuil. Hebr. בור, bowr. Het woord betekent 'put, bron, regenput'[3]. Het woord komt 69x voor in het Oude Testament. De Statenvertaling zet 37x over door 'kuil', de NBG51-vertaling 36x door 'put'.

Men schoor hem, en men veranderde zijn klederen. Wie ongeschoren was of in een slordig, vuil kleed zich vertoonde, was onrein. En geen onreine mocht voor de koning verschijnen of in zijn huis komen. Daarom gebeurde dit met Jozef. Ontdekkingen in Egypte hebben dit volkomen bevestigd[1].

Hij kwam tot Farao. Die waarschijnlijk te Nof woonde, waar ook zeker Potifar woonachtig was, in wiens huis zich de gevangenis bevond waaruit Jozef werd opgehaald.

Gen. 41:15

Ge 41:15  En Farao sprak tot Jozef: Ik heb een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegt; maar ik heb van u horen zeggen, [als] u een droom hoort, dat u hem uitlegt. (CP[2])

De goddelijke droom wordt door niemand begrepen. Om die op te helderen is een man van God nodig. God doet de wijsheid van de wereld teniet (vgl. 1 Cor. 1:20-21). Christus Jezus is ons geworden "wijsheid van Godswege" (1 Cor. 1:30). De bloedvloeiende vrouw, die "door niemand kon worden genezen" (Luk. 8:43), vond genezing bij Jezus (8:44).

Gen. 41:16

Ge 41:16  En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao’s welstand aanzeggen. (SV)

God zal Farao's welstand aanzeggen. Nog voordat Jozef de dromen heeft gehoord, profeteert hij dat God zal te kennen geven wat tot Farao's welzijn dient.

Gen. 41:25

Ge 41:25  Toen zeide Jozef tot Farao: De droom van Farao is één; hetgeen God is doende, heeft Hij Farao te kennen gegeven. (SV)

Hetgeen God is doende. Dat openbaart God in de dromen. God is. ongezien, altijd doende, maar nu weten we wat de toekomst, die in Gods hand is, zal brengen.

Gen. 41:32

Ge 41:32  En aangaande, dat die droom aan Farao ten tweeden maal is herhaald, is, omdat de zaak van God vastbesloten is, en dat God haast, om dezelve te doen. (SV)

Ten tweeden maal is herhaald. Een tweetal dromen van Jozef hadden de eerste aanleiding van zijn ellende doen komen; een ander tweetal dromen, die van de oversten van de schenkers en bakkers, waren voor hem de eerste aanleiding tot bevrijding uit de ellende van de gevangenis; en een derde tweetal dromen, die van de koning, baanden hem de weg tot grootheid en aanzien. Ook hier bespeuren wij iets iets van die evenredigheden en aangrijpende samentreffingen van de overeenkomst, die de heilsgeschiedenis boven elke andere als het bijzonder werk van Gods eigen hand kenmerken.

Omdat de zaak van God vastbesloten is. Ook Jozef had, vroeger, twee dromen gedroomd die dezelfde betekenis hadden: de droom van de schoven en die van de hemellichamen.

Jozefs raad (33-36)

Jozef geeft nu ongevraagd een goede raad (33-36). Vergelijk met wat van de Messias wordt gezegd:

Jes. 11:2 Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. (HSV)

Gen. 41:38

Ge 41:38  Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als dezen, in welken Gods Geest is? (SV)

Jozef werd een unieke man bevonden, een waarin de Geest van God is. Hierin is hij een type van Jezus, in Wie de Geest van God werkte. Farao erkent dat Gods Geest in Jozef is, die hem verstand en wijsheid heeft geschonken.

Gen. 41:40

Ge 41:40  Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk [de] [hand] kussen; alleen dezen troon zal ik groter zijn dan gij. (SV)

Omdat Gods Geest in Jozef blijkt te zijn en Jozef een goede raad geeft, stelt Farao de Hebreeuwse jongeman over alles wat hij heeft. Hierin is Farao een beeltenis van God, die alle dingen onderwerpt aan de voeten van Jezus.

1 Kor. 15:27 Want ‘Hij heeft alles aan Zijn voeten onderworpen’. Wanneer Hij nu zegt dat alles [Hem] onderworpen is, is het duidelijk dat Hij wordt uitgezonderd Die Hem alles onderworpen heeft. (Telos)

Alles in de hemelen en op de aarde wordt onder één Hoofd gesteld.

Ef 1:10 dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aangaande [de] bedeling van de volheid der tijden, om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één Hoofd samen te brengen in Christus; (Telos)

Gen. 41:42

Ge 41:42  En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en leide hem een gouden keten aan zijn hals; (SV)

Liet hem fijne linnen klederen aantrekken. Dit is derde maal dat Jozef klederen krijgt: 1. van zijn vader; 2. voor de ontmoeting met Farao; 3. voor zijn ambt als onderkoning.

Jezus, van wie Jozef een vóórbeeld is, is in de hemel "met heerlijkheid en eer gekroond".

Heb 2:9  maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hij door de genade van God voor alles de dood smaakte. (Telos)

Eerbetoon aan Jozef door het volk wordt in het volgende vers bevolen.

Gen. 41:43

Ge 41:43 En hij deed hem rijden op den tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland.  (SV)

Knielt! Zo zal ook eens alle knie voor Jezus buigen.

Flp 2:9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, Flp 2:10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, Flp 2:11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. (Telos)

Gen. 41:45

Ge 41:45  En Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paänéah, en gaf hem Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, tot een vrouw; en Jozef toog uit door het land van Egypte. (SV)
Farao (midden) schenkt Asnath (rechts van hem) aan Jozef (links van hem).

Zafnath Paänéah. D.i. waarschijnlijk "Levensbehouder", zie Safenat-Paneach.

Asnath. In zijn verhoogde staat krijgt Jozef een vrouw uit de heidenen. Deze heidin is een type van de gemeente van Christus, die zijn vrouw is, voornamelijk geworven uit de heidenvolken.

Gen. 41:46

Ge 41:46  Jozef nu was dertig jaren oud, als hij stond voor het aangezicht van Farao, koning van Egypte; en Jozef ging uit van Farao’s aangezicht, en hij trok door geheel Egypteland. (CP[2])

Dertig jaren oud. Zijn vernedering begon in zijn 17e levensjaar. De weg van lijden tot heerlijkheid duurde 13 jaren.

Hij trok door geheel Egypteland. Na zijn verhoging wordt de Heer Jezus door zijn zendelingen, zijn leerlingen overal in de wereld bekend gemaakt.

2Co 2:14  En God zij dank, die ons altijd in triomf omvoert in Christus en de reuk van zijn kennis door ons openbaar maakt op elke plaats. (Telos)

Gen. 41:47

Ge 41:47  En het land bracht voort, in de zeven jaren van overvloed, bij handvollen. (CP[2])

In de zeven jaren van overvloed. 'Overvloed', Hebr. saba, dat betekent[3]: overvloed, verzadiging, zatheid. Er was meer dan genoeg, zodat Jozef kon verzamelen voor de latere jaren van honger.

Gen. 41:48

Ge 41:48  En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijze in de steden; de spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daar binnen. (SV)

Jozef zorgt ervoor dat er voorraden worden aangelegd. "Het is belangrijk dat ook wij in de jaren van geestelijke overvloed voedsel voor onze zielen verzamelen. We kunnen dat doen door samenkomsten te bezoeken waar het Woord wordt gepredikt en uitgelegd en ook door persoonlijke Bijbelstudie. Zo kunnen wij de schatkamers van ons hart en onze gedachten vullen. Vooral als we jong zijn, is dit van belang. 'Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd' (Pr 12:1)." (Ger de Koning)[4]

Gen. 41:51

Ge 41:51  En Jozef noemde den naam des eerstgeborenen Manasse; want, [zeide] [hij] God heeft mij doen vergeten al mijn moeite, en het ganse huis mijns vaders. (SV)

Manasse. D.i. "Die vergeten doet", zie Manasse.

Gen. 41:52

Ge 41:52  En den naam des tweeden noemde hij Efraïm; want, [zeide] [hij] God heeft mij doen wassen in het land mijner verdrukking. (SV)

Efraïm. De naam betekent: "dubbel vruchtbaar", zie Efraïm.

Gen. 41:55

Ge 41:55  Als nu gans Egypteland hongerde, riep het volk tot Farao om brood; en Farao zei tot alle Egyptenaren: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt. (CP[2])

Farao zei tot alle Egyptenaren. Hij bracht een goede boodschap, een 'evangelie'. Hij wees op Safenat Paneach, "Levensbehouder".

Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt. Jozef voorziet. Jezus voorzag in het gebrek aan wijn in Kana.

Joh 2:3  En toen er gebrek aan wijn kwam, zei de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. (...) Joh 2:5  Zijn moeder zei tot de dienstknechten: Wat Hij u ook zegt, doet dat. (Telos)

Wat meer is, Jezus voorziet in onze zondenood: Hij neemt onze zonde weg en maakt ons zalig, zeer gelukkig.

Gen. 41:57

Ge 41:57  En alle landen kwamen in Egypte tot Jozef, om te kopen; want de honger was sterk in alle landen. (SV)

Alle landen kwamen ... tot Jozef, om te kopen. Ook bij de Levensbehouder Jezus kunnen wij kopen, ja, kopen zonder geld.

Jes 55:1  O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! (SV)

Opb 22:17  En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; laat hij die wil, het levenswater nemen om niet. (Telos)

Mic 4:2 En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. (SV)

Bronnen

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Gen. 41 is onder wijziging verwerkt op 30 dec. 2020.

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 41. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt in jan. 2021.

Ger de Koning, Commentaar op Joz. 41, KingComments.nl.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  3. 3,0 3,1 Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  4. Zie zijn commentaar op Gen. 41 op KingComments.nl