Jesaja (boek)/Hoofdstuk 28
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Jesaja (boek):
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
- Hoofdstuk 18
- Hoofdstuk 19
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 20
- Hoofdstuk 21
- Hoofdstuk 22
- Hoofdstuk 23
- Hoofdstuk 24
- Hoofdstuk 25
- Hoofdstuk 26
- Hoofdstuk 27
- Hoofdstuk 28
- Hoofdstuk 29
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 30
- Hoofdstuk 31
- Hoofdstuk 32
- Hoofdstuk 33
- Hoofdstuk 34
- Hoofdstuk 35
- Hoofdstuk 36
- Hoofdstuk 37
- Hoofdstuk 38
- Hoofdstuk 39
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 40
- Hoofdstuk 41
- Hoofdstuk 42
- Hoofdstuk 43
- Hoofdstuk 44
- Hoofdstuk 45
- Hoofdstuk 46
- Hoofdstuk 47
- Hoofdstuk 48
- Hoofdstuk 49
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 50
- Hoofdstuk 51
- Hoofdstuk 52
- Hoofdstuk 53
- Hoofdstuk 54
- Hoofdstuk 55
- Hoofdstuk 56
- Hoofdstuk 57
- Hoofdstuk 58
- Hoofdstuk 59
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 60
- Hoofdstuk 61
- Hoofdstuk 62
- Hoofdstuk 63
- Hoofdstuk 64
- Hoofdstuk 65
- Hoofdstuk 66
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 28 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Samenvatting
Een profetie van de ondergang van het tienstammenrijk (Efraïm) met hun weelderige leidslieden. Voor de overgeblevenen zal God hun heerlijkheid zijn (1-6). Ook Juda’s leidslieden maken zich aan onmatigheid schuldig en slaan in hun dronkenschap spotternijen uit (9 v.), waarvoor Jahweh hen straffen zal door hen belachelijke woorden te doen horen, totdat zij, die naar hun zeggen 'een verbond met dood' hebben gemaakt, te gronde gaan (7-15). In Sion legt Jahweh een stevige grondsteen: alleen wie daarop steunt wordt gered. God zal gericht oefenen en uitredding geven ((16-22). Hij behandelt als landman zijn akker en de vrucht ervan op gepaste wijze op (23-29).
Jes. 28:12
Jes 28:12 Tot dewelken Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. (SV)
Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking. Rust en verkwikking zijn te vinden in de gehoorzame wandel met God.
Jes. 28:14
Jes 28:14 Daarom, hoort des HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers over dit volk, dat te Jeruzalem is! (SV)
Bespotters. Zie vers 22.
Jes. 28:15
Jes 28:15 Omdat ulieden zegt: Wij hebben een verbond met den dood gemaakt, en met het dodenrijk hebben wij een voorzichtig verdrag gemaakt; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de leugen ons tot een toevlucht gesteld, en onder de valsheid hebben wij ons verborgen. (CP[1])
Omdat ulieden zegt. Als spotternij wellicht vgl. vers 14.
Een verbond met de dood. Zie vers 18. Wellicht wordt bedoeld een verbond met Egypte ter bescherming van Juda tegen de dood en het onheil Assyrië sticht.
Met het dodenrijk ... een voorzichtig verdrag. Zie vers 18.
Overvloeiende gesel. Zie vers 18v. Deze gesel zal mensen wegnemen (vers 19). Met de overvloeiende, doortrekkende gesel wordt Assyrië bedoeld.
De leugen ons tot een toevlucht gesteld. Zie vers 17.
Verborgen. In deze toevlucht of schuilplaats (vers 17).
Jes. 28:16
Jes 28:16 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefden steen, een kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten. (SV)
Tegen het verbond met de wereldmacht Egypte, waartoe men toevlucht neemt, stelt God een grondsteen in Sion, d.w.z. een fundament van heil: onze Heer Jezus Christus.
Jes. 28:17
Jes 28:17 En Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel zal de toevlucht der leugen wegvagen, en de wateren zullen de schuilplaats overlopen. (SV)
Het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid naar het paslood. God zal rechtvaardig en passend oordelen. Vgl. 24v.
De toevlucht der leugen. Zie vers 15.
Jes. 28:18
Jes 28:18 En ulieder verbond met de dood zal te niet worden, en uw voorzichtig verdrag met het dodenrijk zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, dan zult ulieden erdoor vertreden worden. (CP[1])
Verbond met het dodenrijk. Zie vers 15.
Uw voorzichtig verdrag met de hel. Zie vers 15.
De overvloeiende gesel. Zie vers 15.
Jes. 28:20
Jes 28:20 Want het bed zal korter zijn, dan dat men zich daarop uitstrekken kunne; en het deksel zal te smal wezen, als men zich [daaronder] voegt. (SV)
Deksel. Bedekking, deken, waaronder men slaapt en warm houdt.
Jes. 28:21
Jes 28:21 Want de HEERE zal Zich opmaken, gelijk op de berg Perazim, Hij zal beroerd zijn, gelijk [in] het dal van Gibeon, om Zijn werk te doen, Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn daad te doen, Zijn daad zal vreemd zijn! (CP[1])
Gelijk op de berg Perazim. Waar God met David de Filistijnen geslagen had (2 Sam. 5:17-24; 1 Kron. 14:8-17). Zie Perazim.
Zijn daad zal vreemd zijn. Zie vers 29.
Jes. 28:22
Jes 28:22 Nu dan, drijft de spot niet, opdat uw banden niet vaster gemaakt worden; want ik heb van de Heere HEERE der heirscharen gehoord een verdelging, ja, een, die vast besloten is over het hele land. (CP[1])
Drijft de spot niet. Zie vers 14.
Jes. 28:29
Jes 28:29 Zulks komt ook voort van den HEERE der heirscharen; Hij is wonderlijk van raad, Hij is groot van daad. (SV)
Hij is groot van daad. Vergelijk vers 21.
Bron
Aantekeningen bij de Leidse vertaling. Enige tekst hiervan, aangaande Jes. 28, is onder wijziging verwerkt op 27 juli 2020.