Jesaja (boek)/Hoofdstuk 47
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Jesaja (boek):
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
- Hoofdstuk 18
- Hoofdstuk 19
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 20
- Hoofdstuk 21
- Hoofdstuk 22
- Hoofdstuk 23
- Hoofdstuk 24
- Hoofdstuk 25
- Hoofdstuk 26
- Hoofdstuk 27
- Hoofdstuk 28
- Hoofdstuk 29
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 30
- Hoofdstuk 31
- Hoofdstuk 32
- Hoofdstuk 33
- Hoofdstuk 34
- Hoofdstuk 35
- Hoofdstuk 36
- Hoofdstuk 37
- Hoofdstuk 38
- Hoofdstuk 39
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 40
- Hoofdstuk 41
- Hoofdstuk 42
- Hoofdstuk 43
- Hoofdstuk 44
- Hoofdstuk 45
- Hoofdstuk 46
- Hoofdstuk 47
- Hoofdstuk 48
- Hoofdstuk 49
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 50
- Hoofdstuk 51
- Hoofdstuk 52
- Hoofdstuk 53
- Hoofdstuk 54
- Hoofdstuk 55
- Hoofdstuk 56
- Hoofdstuk 57
- Hoofdstuk 58
- Hoofdstuk 59
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 60
- Hoofdstuk 61
- Hoofdstuk 62
- Hoofdstuk 63
- Hoofdstuk 64
- Hoofdstuk 65
- Hoofdstuk 66
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 47 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Samenvatting
In het kort: God zegt het hoogmoedige Babel haar verwoesting aan. — Na de afgoden van Babel (Jes. 46) komt nu Babel zelf aan de beurt. De diepste vernedering wordt haar aangezegd. Zij, de trotse meesteres, wordt vernederd tot een dienende maagd, ontbloot en geschandvlekt om haar onbarmhartigheid jegens Israël en haar hoogmoed! Al haar sterrenwichelarijen en tovenarijen zullen niets uitrichten tegen hetgeen over haar besloten is. De sterrenwichelaars en bezweerders zullen als stoppelen verbranden.
Jes. 47:1
Jes 47:1 Daal af, en zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde, er is geen troon [meer], gij dochter der Chaldeën! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere, noch de wellustige. (SV)
Zit in het stof ... zit op de aarde. Zie ook vers 5.
Jes. 47:5
Jes 47:5 Zit stilzwijgende, en ga in de duisternis, gij dochter der Chaldeën! want gij zult niet meer genoemd worden koningin der koninkrijken. (SV)
Zit stilzwijgende. Zie ook vers 1.
Jes. 47:9
Jes 47:9 Doch deze beide dingen zullen u in een ogenblik overkomen, op een dag, de beroving van kinderen en weduwschap; volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de veelheid van uw toverijen, vanwege de menigte van uw bezweringen. (CP[1])
De veelheid van uw toverijen... de menigte van uw bezweringen. Zie ook vers 12.
Jes. 47:12
Jes 47:12 Sta nu met uw bezweringen, en met de veelheid van uw toverijen, waarin gij gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij misschien voordeel kondet doen, of gij misschien u [kondet] sterken. (CP[1])
Uw bezweringen ... de veelheid van uw toverijen. Zie vers 9.
Van uw jeugd af. Zie ook vers 15.
Jes. 47:15
Jes 47:15 Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij gearbeid hebt, uw handelaars van uw jeugd aan, elk zal zijns weegs dwalen, niemand zal u verlossen. (SV)
Van uw jeugd aan. Zie ook vers 12.
Bron
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 47. Enige tekst van de samenvatting van het hoofdstuk is onder wijziging verwerkt op 3 feb. 2021.