Jesaja (boek)/Hoofdstuk 27

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 27 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Jahweh zal met Zijn zwaard de Leviathan, die in de zee is, doden (1). Nadat Jakob getuchtigd en zijn ongerechtigheid verzoend is, zal God zijn volk hervergaderen uit Assur en Egypte, hen behoeden en zegenen. Zij zullen Jahweh aanbidden op de heilige berg te Jeruzalem (2-13).

Jes. 27:1

Jes 27:1 Te dien dage zal de HEERE met Zijn hard, en groot, en sterk zwaard bezoeken den Leviathan, de langwemelende slang, ja, den Leviathan, de kromme slomme slang; en Hij zal den draak, die in de zee is, doden. (SV)

De Leviathan is hier misschien een voorstelling van de satan en/of het Beest uit de zee. De satan, die een draak en een slang is, is de grootste vijand van Israël (en van de gemeente van Christus). Die zal worden uitgeschakeld; gedurende het duizendjarig vrederijk, de toekomstige grote bloeitijd van Israël, zal de satan in de gevangenis zitten.

Uit de mond van de Heer komt een scherp tweesnijdend zwaard (Opb. 1:16; 2:12, 16; 19:15, 21). In de eindtijd zal Jezus de mens der zonde "verteren door de adem van zijn mond en tenietdoen door de verschijning van zijn komst" (2 Thess. 2:8). Het Beest uit de zee zal worden geworpen in de poel van zuur en zwavel (Opb. 19: 20; 20:10).

Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. (TELOS)

Jes. 27:2

Jes 27:2  Te dien dage zal er een wijngaard van bruisende wijn zijn; zingt van hem bij beurte. (CP[1])

Een wijngaard. Israël wordt voorgesteld als een wijngaard. Vgl. vers 6.

Jes. 27:4

Jes 27:4 Toorngloed is bij Mij niet; wie zou Mij geven een doorn, een distel? Ik zou zou tegen hem aanvallen, [en] hem te gelijk verbranden (CP[1]).

In de wijngaard zijn doorns en distels ongewenst. De doorn en distel staan hier voor de vijanden van Israël. God beschermt zijn volk. Zie Opb. 20:9.

Opb 20:7  En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, Opb 20:8  en hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand van de zee.  Opb 20:9  En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad; en er daalde vuur neer van God uit de hemel en verteerde hen. (Telos)

Jes. 27:5

Jes 27:5  Of hij moest Mijn sterkte aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken; vrede zal hij met Mij maken. (SV)

In plaats van Israël en daarmee zijn Behoeder vijandig te bejegenen is er de mogelijkheid om Gods sterkte, zijn machtige bescherming (vgl. NBG51), aan te grijpen, zich daaraan vast te klampen (NaB, HSV), en vrede met Hem te maken.

Jes. 27:6

Jes 27:6  In het toekomende zal Jakob wortels schieten, Israël zal bloeien en groeien; en zij zullen de wereld met inkomsten vervullen. (CP[1])

Vgl. de wijngaard in vers 2-3. Dit wortelen, bloeien en groeien zien we een aanvang maken in onze tijd, maar in volle zin zal het pas gebeuren na de wedergeboorte van het volk.

Jes. 27:7

Jes 27:7  Heeft Hij hem geslagen, gelijk Hij dien geslagen heeft, die hem sloeg? Is hij gedood, gelijk zijn gedoden gedood zijn geworden? (SV)

De wijze der kastijding verschilt. God kastijdde Jacob anders dan zijn vijanden.

Heeft Hij hem geslagen. Heeft God Jakob (vers 6) geslagen.

Gelijk Hij dien geslagen heeft, die hem sloeg? Zoals God de vijand geslagen heeft, die Jakob sloeg.

Is hij gedood, gelijk zijn gedoden gedood zijn geworden? Is hij, Israël, gedood, zoals de vijanden, over wie het oordeel van God gegaan is, gedood zijn? Zij blijven in die dood, maar Israël zal weer opstaan.[2]

Jes. 27:8

Jes 27:8  Met mate hebt U met hem getwist, wanneer U hem wegstootte; [als] Hij [hem] wegnam door Zijn harde wind, in de dag van de oostenwind. (CP[1])

Wanneer U hem wegstootte. Uit het Beloofde Land.

Door Zijn harde wind, ... de oostenwind. De wereldmacht uit het oosten, het Babylonische rijk en/of het Assyrische rijk.

Jes. 27:9

Jes 27:9  Daarom zal daardoor de ongerechtigheid van Jakob verzoend worden, en dit is de gehele vrucht, dat Hij de zonde van hem zal wegdoen, wanneer Hij al de stenen van het altaar maken zal als verstrooide kalkstenen, de gewijde palen en de zonnebeelden zullen niet bestaan. (CP[1])

Daardoor. Door Gods kastijding, die niet tot verdelging, maar tot bekering moet leiden.

De gehele vrucht. De vrucht, het resultaat van Gods handelen.

Het altaar. Het altaar van Gods huis (dat Hem niet meer aangenaam was wegens Israël afgoderij) of het afgodische altaar dat in Israël op enige plaats was opgericht.

De afgodendienst was Israëls grootste zonde, het verlaten van God en het nawandelen van Baäls en Astartes.

Jes. 27:10

Jes 27:10  Want de vaste stad zal eenzaam, de woonstede zal verstoten en verlaten worden, gelijk een woestijn; daar zullen de kalveren weiden, en daar zullen zij nederliggen, en zullen haar takken verslinden. (SV)

De vaste stad. De ommuurde stad Jeruzalem.

Haar takken. Die op de begroeide ruïne zijn opgeschoten[2].

Jes. 27:11

Jes 27:11  Als haar takken verdord zullen zijn, zullen zij afgebroken worden, [en] de vrouwen, komende, zullen ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand; daarom zal Hij, Die het gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen. (SV)

Als haar taken ... aansteken. Als haar takken, het bosgewas op die grote ruïne, door de kalveren afgevreten verdord zullen zijn, zullen zij in de herfst afgebroken worden, en de vrouwen, komend in de wintertijd, zullen ze meenemen naar hun huizen en daar aansteken.[2]

Ht is geen volk van enig verstand. Het volk dat in Jeruzalem woont is zonder enig verstand voor hetgeen tot zijn vrede dient (Luk. 19:42,44)

Lu 19:42  en zei: Och, mocht op deze uw dag ook u erkennen wat tot uw vrede dient. Nu is het echter verborgen voor uw ogen. (...) Lu 19:44  en u zullen omsingelen en u van alle zijden benauwen; en zij zullen u met de grond gelijkmaken met uw kinderen in u; en zij zullen in u geen steen op de andere steen laten, aangezien u de tijd waarin naar u werd omgezien, niet hebt erkend. (Telos)

Daarom. Omdat zij op Zijn woord niet letten en zich bekeren op de woorden van Zijn profeten.

Jes. 27:12

Jes 27:12  En het zal te dien dage geschieden, dat de HEERE uitkloppen zal, van de stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; doch ulieden zult opgelezen worden, een bij een, o kinderen Israëls! (CP[1])

Ten dien dage. In de dag van de figuurlijke oogst, wanneer Israël wordt verzameld (vers 13).

Uitkloppen. Statenvertaling: dorsen. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk: uitkloppen, en wordt gebruikt voor de meer tere vruchten die met de vlegel worden gedorst, in tegenstelling tot die, welke met de dorswagen van hun omhulsel worden bevrijd.

Van de stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte. Van de Eufraat tot aan de beek van Egypte. Dat is het gebied dat aan Israël is beloofd. Zie Toekomst van Israël.

Opgelezen ... een bij een, o kinderen Israëls! Ze zullen allen aangenomen worden als vruchten van de oogst. Dat 'oplezen' doet ook denken aan de opneming van de Gemeente van Christus, maar het ziet op de bijeenverzameling van de Israëlieten, misschien inzonderheid het gelovig overblijfsel.

Mt 24:31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken, van de uitersten van de hemelen tot de andere uitersten daarvan. (Telos)

Jes. 27:13

Jes 27:13  En het zal te dien dage geschieden, dat er met een grote bazuin geblazen zal worden; dan zullen die komen, die in het land van Assur verloren zijn, en de heengedrevenen in het land van Egypte; en zij zullen den HEERE aanbidden op den heiligen berg te Jeruzalem. (SV)

Met een grote bazuin geblazen zal worden.

Mt 24:31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken, van de uitersten van de hemelen tot de andere uitersten daarvan. (Telos)

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), enige tekst van het commentaar op Jes. 27 is onder wijziging verwerkt.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. 2,0 2,1 2,2 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 27.