Jesaja (boek)/Hoofdstuk 50
Bijbelboeken: Ge • Ex • Le • De • Joz • Ri • Ru • 1Sa • 2Sa • 1Ko • 2Ko • 1Kr • 2Kr • Ezr • Ne • Est • Job • Ps • Sp • Pr • Hgl • Jes • Jer • Kla • Eze • Da • Hos • Joë • Am • Ob • Jon • Mi • Na • Hab • Zef • Hag • Za • Mal ║ Mt • Mr • Lk • Jh • Hn • Rm • 1Ko • 2Ko • Gl • Ef • Fp • Col • 1Th • 2Th • 1Tm • 2Tm • Tit • Fm • Hb • Jk • 1Pe • 2Pe • 1Jh • 2Jh • 3Jh • Jd • Opb |
Jesaja (boek):
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
- Hoofdstuk 18
- Hoofdstuk 19
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 20
- Hoofdstuk 21
- Hoofdstuk 22
- Hoofdstuk 23
- Hoofdstuk 24
- Hoofdstuk 25
- Hoofdstuk 26
- Hoofdstuk 27
- Hoofdstuk 28
- Hoofdstuk 29
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 30
- Hoofdstuk 31
- Hoofdstuk 32
- Hoofdstuk 33
- Hoofdstuk 34
- Hoofdstuk 35
- Hoofdstuk 36
- Hoofdstuk 37
- Hoofdstuk 38
- Hoofdstuk 39
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 40
- Hoofdstuk 41
- Hoofdstuk 42
- Hoofdstuk 43
- Hoofdstuk 44
- Hoofdstuk 45
- Hoofdstuk 46
- Hoofdstuk 47
- Hoofdstuk 48
- Hoofdstuk 49
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 50
- Hoofdstuk 51
- Hoofdstuk 52
- Hoofdstuk 53
- Hoofdstuk 54
- Hoofdstuk 55
- Hoofdstuk 56
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 50 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Samenvatting
Israël is om zijn ongerechtigheid weggezonden, gelijk een overspelige vrouw. God, van Wie men verre bleef, verhaalt Zijn macht. (1-3). Christus verhaalt van zijn gehoorzaamheid en lijdzaamheid, daarbij geholpen door God, die hem zal rechtvaardigen (4-9). Hij vermaant de Godvrezenden, op God te vertrouwen, en dreigt de goddelozen met smarten (10-11).
Jes. 50:3
Jes 50:3 Ik bekleed den hemel met zwartheid, en stel een zak [tot] zijn deksel. (SV)
Een zak. 'Een rouwgewaad' hebben de vertalingen HSV, NBG51 en WV95. De Naardense vertaling heeft 'een rouwzak'.
Lu 23:27 Nu volgde Hem een grote massa van het volk en van vrouwen die weeklaagden en klaagliederen over Hem zongen. (...) Lu 23:44 En het was al ongeveer het zesde uur, en er kwam duisternis over het hele land tot het negende uur toe, Lu 23:45 daar de zon ophield te schijnen. Het voorhangsel van het tempelhuis nu scheurde doormidden. (...) Lu 23:48 En al de menigten die waren samengekomen voor dit schouwspel, keerden terug toen zij hadden aanschouwd wat er was gebeurd, en sloegen zich op de borst. (Telos)
Jes. 50:5
Jes 50:5 De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts. (SV)
Ik wijk niet achterwaarts. Uit onwil week Jezus niet achterwaarts; Hij was de Vader gehoorzaam. Zijn tegenstanders weken achterwaarts toen Jezus in de hof van Gethsémané met 'Ik ben' te kennen gaf dat Hij het was die zij zochten.