Jesaja (boek)/Hoofdstuk 23

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 23 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Dit hoofdstuk bevat een profetie over de verwoesting van de stad Tyrus (1-14) en haar economisch herstel, dat echter ten bate komt van "hen die voor de HEERE wonen" (15-18).

Jes. 23:1

Jes 23:1  De last van Tyrus. Huilt, gij schepen van Tarsis! want zij is verwoest, dat er geen huis meer is, dat niemand er meer ingaat; uit het land Chittim is het aan hen openbaar geworden. (SV)

Tyrus. Een belangrijke Fenicische eiland- en handelsstad in het huidige Libanon, 800 meter van de kust. Zie Tyrus.

Huilt, gij schepen van Tarsis. Zo ook in vers 14:

Jes 23:14  Huilt, gij schepen van Tarsis! want ulieder sterkte is verstoord. (SV)

Tarsis. Ook genoemd in ver 6, 10. Tarsis was een handelsstad in het zuiden van Spanje, zie Tarsis. De schepen van Tarsis kwamen voor de handel in Tyrus.

Land Chittim. Ook genoemd in vers 12. Het eiland Cyprus, zie Chittim. Cyprus is de laatste aanlegplaats voor de uit het westen komende schepen.

Tarsis is ook de naam van een zoon van Jafet, en de Chittim (= Kittiërs) zijn afstammelingen van Jafet.

Nageslacht van Jafet

Aan hen openbaar geworden. De scheepslui van Tarsis hebben in Cyprus de noodlottige tijding aangaande Tyrus vernomen.

Jes. 23:2

Jes 23:2  Zwijgt, u bewoners van het kustland! u, die de kooplieden van Sidon, over zee varende, vervulden, (CP[1])

Zwijgt, u bewoners van het kustland! "Huilt" (vers 1), "zwijgt" (vers 2) en "word beschaamd" (vers 4) zijn gericht op andere plaatsen dan Tyrus. Het kustland hier is Fenicië[2], waarvan Tyrus en Sidon belangrijke steden waren.

Die de kooplieden van Sidon, over zee varende, vervulden. Sidon was de 40 km noordelijker gelegen kuststad, de moederstad van Tyrus. De kooplieden van Sidon, die over zee varende, naar alle richtingen heentrokken, vervulden het kustland Fenicië met waren en allerlei handelsbedrijvigheid.

Jes. 23:3

Jes 23:3  En wiens inkomst was het zaad van Sichor over de grote wateren, de oogst der rivier; en zij was de markt der heidenen. (SV)

Wiens inkomst. De inkomst van Tyrus.

Het zaad van Sichor. Hier waarschijnlijk de Nijl of een deel van de Nijl. Het zaad is dat wat Egypte, de grote korenschuur der oude wereld opleverde, die men aanvoerde over de grote wateren van de Middellandse zee.

De oogst der rivier. De oogst van de rivier Nijl werd tot Tyrus gebracht.

De markt der heidenen. De plaats waar men kocht en verkocht.

Jes. 23:4

Jes 23:4  Word beschaamd, o Sidon! want de zee spreekt, [ja], de sterkte der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot gemaakt, [en] geen jonge dochters opgebracht. (SV)

Wordt beschaamd, o Sidon. Sidon is de moederstad ten opzichte van Tyrus.

De zee. Waarin de eilandstad Tyrus ligt.

De sterkte der zee. De zeevesting Tyrus.

Ik heb geen barensnood gehad enz. Tyrus spreekt als een kinderloze vrouw, als een vrouw die geen kinderen heeft gehad en grootgebracht, omdat zij van haar zonen en dochters voor altijd is beroofd.

Jes. 23:5

Jes 23:5  Gelijk als geweest is de tijding van Egypte, zal men ook in weedom zijn, als men van Tyrus horen zal. (SV)

De tijding van Egypte. Egypte was wel een groter en aanmerkelijker rijk dan dat van Tyrus, doch Tyrus had in de handel zo groot en uitgestrekt een invloed en gebied, dat alle volken als versteld, verlegen en bedroefd zouden zijn op het horen van de val en ondergang van deze enkele stad, als op die van geheel Egypte, die ook aangekondigd wassen.

Jes. 23:6

Jes 23:6  Vaart over naar Tarsis, huilt, u bewoners van het kustland! (CP[1])

Tarsis. Ook genoemd in vers 1.

Kustland. Fenicië.

Jes. 23:7

Jes 23:7  Is dit uw vrolijk huppelende [stad]? welker oudheid [wel] van oude dagen af is; [maar] haar eigen voeten zullen haar verre wegdragen, om in vreemdelingschap te verkeren. (SV)

Vrolijk huppelende [stad]. Tyrus, zie ook vers 12, waar het misschien van Sidon wordt gezegd.

Oudheid. Tyrus was een oude stad. Voor beweringen aangaande haar oudheid, zie Tyrus.

Jes. 23:8

Jes 23:8  Wie heeft dit beraadslaagd over Tyrus, die kronende [stad], welker kooplieden vorsten zijn, welker handelaars de heerlijkste in het land zijn? (SV)

Wie. Jahweh, zie volgende vers.

Kronende. Die kronen geeft. Zie 'sieraad' in het volgende vers.

Welker kooplieden vorsten zijn. Wat pracht en rijkdom aangaat staan de kooplieden van Tyrus met vorsten gelijk.

Jes. 23:9

Jes 23:9  De HEERE der heirscharen heeft het beraadslaagd, opdat Hij ontheilige de hovaardij van alle sieraad, om al de heerlijksten der aarde verachtelijk te maken. (SV)

God wil de hovaardige stad vernederen.

Spr 16:18  Hovaardij gaat vooraf aan het verderf, en hoogmoed komt voor de val. (NBG51)

Jes. 23:10

Jes 23:10  Overstroom uw land, als de Nijl, u dochter van Tarsis! er is geen gordel meer. (CP[1])

Beeld van een onbelemmerde uitbreiding. De bedoeling schijnt te zijn dat de inwoners van Tarsis, niet meer in toom gehouden door de Tyrische kolonisten, zich als meesters van het land kunnen gedragen; anders, dat die kolonisten zelf ontslagen zijn van de vaak lastige breidel, hun door het moederland aangelegd.[3]

Jes. 23:11

Jes 23:11  Hij heeft Zijn hand uitgestrekt over de zee, Hij heeft de koninkrijken beroerd; de HEERE heeft bevel gegeven tegen Kanaän, om haar sterkten te verdelgen. (SV)

Tegen Kanaän. Dus niet alleen Tyrus wordt verdelgd. Tot Kanaän behoorde ook de Fenicische kust, hier bedoeld.

Haar sterkten. Waarvan Tyrus er een is.

Jes. 23:12

Jes 23:12  En Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, o gij verdrukte maagd, gij dochter van Sidon! Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. (SV)

Gij zult niet meer vrolijk huppelen. Wordt in vers 7 van Tyrus gezegd tegen de inwoners van Fenicië.

Gij dochter van Sidon. Sidon zelf wordt bedoeld, anders Tyrus, dat is gesticht door kolonisten uit Sidon. Sidon is dus de moederstad van Tyrus.

Chittim. Het eiland Cyprus, de naastbijgelegen kolonie. Zie ook vers 1.

Jes. 23:13

Jes 23:13  Ziet, het land der Chaldeeën, dit volk werd teniet; Assur heeft het bestemd tot wildernissen; zij richtten hun torens op, [en] sloopten hun paleizen, [maar] Hij heeft het tot een vervallen hoop gesteld. (CP[1])

Het land der Chaldeeën. Is gevallen onder de macht van Assyrië[4].

Jes. 23:14

Jes 23:14  Huilt, gij schepen van Tarsis! want uw sterkte is verwoest. (CP[1])

Huilt, gij schepen van Tarsis! Deze woorden staan ook in vers 1. Hiermee begon de last van Tyrus.

Uw sterkte. De sterke vesting Tyrus.

Jes. 23:15

Jes 23:15  En het zal geschieden te dien dage, dat Tyrus zal vergeten worden zeventig jaren, gelijk eens konings dagen; [maar] ten einde van zeventig jaren zal in Tyrus als een hoerenlied zijn: (SV)

Te dien dage. Van de val van Tyrus af gerekend.

Vergeten worden. Haar naam, die tevoren op aller lippen was, zij zal niet meer gedacht worden. Dat zal daarna veranderen, zie vers 16 'gedacht worde'.

Gelijk eens konings dagen. Zo lang een koning op ‘t langst regeert.

Zeventig jaren. Zie vers 17. Misschien een toespeling op de duur van de Chaldeeuwse heerschappij.

Zal in Tyrus als een hoerenlied zijn. Het zal de stad, die op een hoer lijkt (zie vers 16), die ook ieder om gewin ter wille geweest is, en van de bevrediging van uwe zinnelijke lusten een geldwinning gemaakt heeft, gaan, zoals men in een werelds volkslied zingt van een soldatenhoer, wanneer zij na jaren lang vergeten te zijn, haar schoonheid weer in het oog zal willen doen vallen.

Jes. 23:16

Jes 23:16  Neem de harp, ga in de stad rondom, gij vergeten hoer! speel wel, zing veel liederen, opdat uwer gedacht worde! (SV)

Ga in de stad rondom. Met zoete tonen van harp en stem lokkend.

Gij vergeten hoer! Zie vers 15. Het beeld van een misbruikte maagd (vers 12) wordt vervangen door dat van een hoer, die niet meer in tel is.

Opdat uwer gedacht worde! Opdat uw schoonheid en seksuele 'diensten' weer in herinnering komen.

Jes. 23:17

Jes 23:17  Want het zal geschieden ten einde van zeventig jaren, dat de HEERE Tyrus zal bezoeken, en dat zij wederkeren zal tot haar hoerenloon, en zij zal hoererij bedrijven met alle koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. (SV)

Wederkeren zal tot haar hoerenloon. Tot de vorige rijkdom, die zij door haar handel verkreeg. Er zal een economische opleving plaatsvinden.

Zij zal hoererij bedrijven met alle koninkrijken der aarde. Zij zal met hen handelen, handel drijven. Het drijven van handel, waarmee men slechts bedacht is op aard voordeel, wordt, wanneer het geen door God aangewezen perken erkent, en zich met de gehele wereld gemeen maakt, een "hoererij bedrijven" genoemd, omdat het een prostitutie van de ziel is, en op markten en bij feesten van vroegere tijd af ook de lichamelijke prostitutie gewoon was. De Feniciërs waren Astarte-dienaars. Astarte wordt genoemd "het verfoeisel van de Sidoniërs" (2 Kon. 23:13). Haar dienst was een onkuise eredienst. Op de Fenicische markten en feesten was de lichamelijke prostitutie gewoon. De wereldhandel van Tyrus is geestelijke hoererij.

Jes. 23:18

Jes 23:18  En haar koophandel en haar hoerenloon zal de HEERE heilig zijn, het zal niet ten schat vergaderd noch opgesloten worden; maar haar koophandel zal wezen voor hen, die voor de HEERE wonen, opdat zij eten tot verzadiging, en dat zij welbekleed zijn. (CP[1])

Haar koophandel en haar hoerenloon. De rijkdom door het winstgevend handeldrijven verworven.

Zal de de HEERE heilig zijn. Aan Zijn dienst gewijd en tot bevordering van Zijn rijk bestemd worden.

De goederen van de ingenomen stad Jericho waren de HEERE heilig, ze moesten worden toegevoegd aan de schat van de HEERE.

Joz 6:19  Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen. (SV)

Vergelijk:

Le 27:21  Maar die akker, nadat hij in het jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. (SV)

David bad voor Salomo:

Ps 72:9  Mogen voor hem de woestijnbewoners zich bukken, zijn vijanden het stof lekken;  Ps 72:10  de koningen van Tarsis en de kustlanden hem geschenken brengen, de koningen van Saba en Seba hem schatting offeren, (NBG51)

Die voor de HEERE wonen. Die voor het aangezicht van de HEERE wonen, voor de priesters en Levieten, of voor Zijn verbondsgemeente.

Vervulling van de profetie

Onduidelijk is of en zo ja, wanneer deze profetie is vervuld. De Babylonische koning Nebukadnezar zou, volgens sommigen, in 573 Tyrus hebben ingenomen, na een beleg van dertien jaar, “waarvoor hij geen loon had, noch zijn leger" (de inwoners ontkwamen met hun rijkdom via de zee), maar God beloonde hem met de buit van Egypte, dat hij veroverde (2 Kon. 24-25, 36; 2 Kron. ; Ezech. 29:18-20).

Tyrus werd verwoest door Alexander de Grote in 332 n.C. Daarna is zij weer opgebouwd en werd zij de belangrijkste Macedonische haven aan de oostkust van de Middellandse zee. Later zouden de Joden enige synagogen te Tyrus hebben.

Bronnen

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), enig commentaar op Jes. 23 is onder wijziging verwerkt.

Leidsche Vertaling (1914). Enige tekst van de aantekeningen bij Jes. 23 is onder wijziging verwerkt op 29 mei 2020.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Aantekeningen bij de Leidse Vertaling.
  3. Leidsche Vertaling (1914), aantekening bij dit gedeelte van Jes. 23.
  4. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).