Jesaja (boek)/Hoofdstuk 43

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 43 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

De ellende van Israël (zie 42:18-25) heeft een einde, daar Jahweh het beschermt en uit de verstrooiing terugbrengt (1-8). Geen andere god dan Jahweh heeft voorzegd wat gebeurd is; opdat men gelooft dat Hij de enige is (9-13). Hij zal nu iets nieuws doen: door de woestijn voor zijn volk een weg banen en rivieren in de wildernis geven om zijn volk te drenken (14-21). Wel heeft Israël, in plaats van hem te eren hem moeite veroorzaakt door zijn zonden, en daarom terecht straf geleden. Maar God zal hun overtredingen uitdelgen (22-28).

Jes. 43:2

Jes 43:2  Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. (CP[1])

Wanneer u zult gaan door het het water. Gelijk vroeger door het water van de Schelfzee.

En door de rivieren. Gelijk vroeger door de Jordaan.

De vlam zal u niet aansteken. In tegenstelling hiermee staat 42:25, enkele verzen eerder.

Jes 42:25  Daarom heeft Hij over hen uitgestort de grimmigheid Zijns toorns en de macht des oorlogs; en Hij heeft ze rondom in vlam gezet, doch zij merken het niet; en Hij heeft ze in brand gestoken, doch zij nemen het niet ter harte. (SV)

Jes. 43:13

Jes 43:13  Ook eer de dag was, ben Ik, en er is niemand, die uit Mijn hand redden kan; Ik zal werken, en wie zal het keren? (SV)

Eer de dag was, ben Ik. Vgl.

Joh 8:58  Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: voor Abraham werd, ben Ik. (Telos)

Jes. 43:14

Jes 43:14  Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israëls: Om ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen allen vluchtig doen nederdalen, te weten de Chaldeën, in de schepen, op welke zij juichten. (SV)

God spreekt nader Zijn werk alsof het reeds volbracht is.

Om ulieder wil. Om uwe zaak, uw belang te behartigen en uit te voeren; om u van een slavenvolk weer een vrij volk te maken, om u te verlossen uit de macht van de overweldiger.

Heb Ik naar Babel gezonden. Hem gezonden, van wie in 41:2 vv. en 41:25 sprake was, de Medo-Perzische koning Kores (Cyrus Ii de Grote),

Heb hen allen vluchtig doen nederdalen. In het Hebr. הורדתי בריחים (Horadthi barichim). Beter: "Ik zal hen als vluchtelingen doen neerstorten". Door de inval van Kores heeft God zulk een schrik onder de anders dappere Chaldeeën verwekt, dat zij zich in allerijl, al vluchtende in de schepen begaven. God zegt hier dus dat Hij niet alleen de werktuigen van Zijn oordelen tegen Babel naar Babel heeft gezonden, maar ook dat Hij nu bewerken zal, dat de Chaldeeën al vluchtende, als vluchtelingen zich hals over kop zullen werpen in de schepen, waarop zij vroeger, als zij overwonnen hadden of een rijke lading aanbrachten, jubelden en juichten. De Chaldeeën bevoeren niet alleen de Eufraat, maar ook de Perzische golf en lieten hun schepen voornamelijk bouwen door de Feniciërs.

Jes. 43:16

Jes 43:16  Alzo zegt de HEERE, Die in de zee een weg, en in de sterke wateren een pad maakte; (SV)

In de zee een weg. In de Schelfzee, toen Israël uit Egypte trok.

In de sterke wateren een pad. Dat kan als parallelle beschrijving slaan op dezelfde gebeurtenis (vgl. vers 17, dat over de verdrinkingsdood van de Egyptenaren spreekt) of anders verwijzen naar de drooglegging van een deel van de Jordaan, toen Israël onder Jozua het beloofde land moest binnengaan.

Jes. 43:18

Jes 43:18  Gedenkt der vorige [dingen] niet, en overlegt de oude dingen niet. (SV)

Houdt de vorige ellendige en verkeerde dingen niet in herinnering. Vergelijk vers 25:

Jes 43:25  Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg, om Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet. (SV)

Jes. 43:19

Jes 43:19  Ziet, Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in de woestijn een weg leggen, [en] rivieren in de wildernis. (SV)

Woestijn. Zie vers 20.

Rivieren in de wildernis. Zie vers 20.

Jes, 43:20

Jes 43:20  Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en de jonge struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, [en] rivieren in de wildernis, om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven. (SV)

Woestijn. Zie vers 19.

Rivieren in de wildernis. Zie vers 19.

Jes, 43:22

Jes 43:22  Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt, o Israël! (SV)

Gij u tegen mij vermoeid hebt. En zij hebben God vermoeid met hun ongerechtigheden (vers 24).

Jes. 43:24

Jes 43:24  Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, en met het vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. (SV)

Hebt gij Mij niet gedrenkt. Of gelaafd. God daarentegen zal zijn volk te drinken geven (vers 20).

Hebt Mij vermoeid. En zij hebben zichzelf vermoeid (vers 22).

Jes. 43:25

Jes 43:25  Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg, om Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet. (SV)

Vergelijk:

Jes 43:18  Gedenkt der vorige [dingen] niet, en overlegt de oude dingen niet. (SV)

Jes. 43:27

Jes 43:27  Uw eerste vader heeft gezondigd, en uw uitleggers hebben tegen Mij overtreden. (SV)

Dit sluit aan op vers 26. Uwe gehele geschiedenis van het begin af getuigt integendeel tegen u.

Uw eerste vader. Wie is nu deze eerste vader van Israël? In de eerste plaats kan men aanmerken dat het woord "vader" hier niet enkel als eretitel staan kan, maar op iemand heen wijst, aan wie het volk werkelijk zijn ontstaan te danken had, terwijl dan ook het "eerste" niet alleen de rang, maar ook de tijd betreft.

Vermoedelijk verwijst "uw eerste vader" naar Mozes, door wie God de wet gaf. Voor deze eerste vader wordt of is gehouden:

  • Adam, uit wie alle mensen afkomstig zijn, en van wien de zondige natuur is afgedaald op al zijn nakomelingen. Doch op Adam schijnt God hier niet te zien, maar te spreken van iets, dat Zijn volk in het bijzonder betrof.
  • Abraham, de eerste stamvader van het volk. Op hem werd reeds in Jes. 41:8 gezinspeeld, maar slechts als op de geliefde van God. En ofschoon Abraham, gelijk alle overige mensen, ook een zondaar was, dan wordt hem toch nooit de zonde van ontrouw verweten, die hier ter plaatse bestraft wordt.
  • Aäron of de hogepriester in de tijd van Jesaja. De hogepriester kan echter niet kan worden beschouwd als oorsprong van het hele volk.
  • Jakob. Na Abraham verdient Jakob het meest de naam van de eigenlijke stamvader van het volk Israël, dat zijn naam draagt. Maar ofschoon hij meer dan Abraham aan de zonde schuldig was, zo wordt toch ook hij nimmer beticht van de zonde van ongeloof tegen God.
  • Mozes, die niet de lichamelijke vader van Israël was, maar de geestelijke vader, die het volk eerst tot volk van God gemaakt heeft. En Mozes wordt bepaaldelijk schuldig verklaard aan ongeloof en tegenspraak tegen God (Ex. 4:14); ja hij werd zelfs om zijn ongeloof gestraft (Num. 20:10-12), Ps. 106:33).

Reeds Israëls eerste vader, de stichter van het verbond met zijn offerdienst, Mozes, is voor God met zondeschuld bezwaard geweest! Waar blijven dan de overigen? Hoe zullen zij zich rechtvaardigen (vers 26)?

Uw uitleggers. Hogepriester, (over)priesters en levieten, die de wet van God uitlegden aan het volk. Zie ook vers 29, "de oversten van het heiligdom".

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Jes. 43 is onder wijziging verwerkt op 18 en 28 dec. 2020.

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 43. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 28 dec. 2020.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.