Jesaja (boek)/Hoofdstuk 63

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Jesaja 63)
Jesaja (boek) > Hoofdstuk 63
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 63 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Christus komt van Bozra in Edom. Zijn kleren zijn rood gekleurd door het bloed der volken die Hij in de dag der wraak zonder iemands hulp vertreedt (1-6). De profeet gaat de goedertierenheden van Jahweh, de Vader en Verlosser van de Israëlieten, vermelden. Vermeld worden Gods meeleven, de verlossing uit Egypte, de weerspannigheid van het volk, Gods trouw en leiding. (7-14). De profeet bidt om Gods ontferming, omdat Israël dwaalt (15-19).

1

Jes 63:1  Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen. (SV)

Wie is deze. Dat is God Zelf, in Christus, wie terugkomt op aarde.

Met besprenkelde klederen. Zie volgende verzen. Klederen met bespat met bloed, niet zijn eigen bloed, maar dat van Zijn en Israëls vijanden.

Opb 19:13  En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (...) Opb 19:15  En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)

Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek. Vergelijk:

Mt 25:31  Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; Mt 25:32  en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; (Telos)

2

Jes 63:2  Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers treedt? (Telos)

Het antwoord wordt in het volgende vers gegeven.

Opb 19:13  En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (...) Opb 19:15  En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)

3

Jes 63:3  Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik heb hen getreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld. (Telos)

De pers. In Gethsémané (= Oliepers) werd Hijzelf tevoren geperst.

Lu 22:44  En terwijl Hij in zware strijd raakte, bad Hij des te vuriger. En zijn zweet werd als grote bloeddruppels, die op de aarde vielen. (Telos)

Alleen ... niemand van de volken met Mij. Zie vers 5:

Jes 63:5  En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette Mij, en er was niemand, die ondersteunde; daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt, en Mijn grimmigheid heeft Mij ondersteund, (SV)

Ik heb hen getreden in Mijn toorn. Zie vs. 6. Bij deze toorn, zie ook vs. 5 ("Mijn grimmigheid").

Hun kracht is gesprengd op Mijn klederen. Zie ook vs. 6: "Ik heb hun kracht ter aarde doen neerdalen".

5

Jes 63:5  En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette Mij, en er was niemand, die ondersteunde; daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt, en Mijn grimmigheid heeft Mij ondersteund, (SV)

Niemand die hielp ... niemand die ondersteunde. Zie vers 3: "de pers alleen getreden ... niemand van de volken met Mij".

Daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt, en Mijn grimmigheid heeft Mij ondersteund. Geen ondersteuning van buiten, maar van eigen kracht en gemoedsbeweging.

6

Jes 63:6  En Ik heb de volken vertreden in Mijn toorn, en Ik heb hen dronken gemaakt in Mijn grimmigheid; en Ik heb hun kracht ter aarde doen nederdalen. (SV)

De volken vertreden in Mijn toorn. Zie vs. 3, 5.

Mijn grimmigheid. Zie vs. 3, 5.

Hun kracht. Zie ook vs. 3: "hun kracht is gesprengd op mijn klederen".

7

Jes 63:7 Ik zal de goedertierenheden des HEEREN vermelden, den veelvoudigen lof des HEEREN, naar alles, wat de HEERE ons heeft bewezen, en de grote goedigheid aan het huis van Israël, die Hij hun bewezen heeft, naar Zijn barmhartigheden, en naar de veelheid Zijner goedertierenheden. (SV)

Ik. Spreekt hier de Christus, de Zoon van God en Mensenzoon, of de profeet Jesaja? Voor het laatste pleit het volgende vers, waarin "Hij" verwijst naar God.

8

Jes 63:8  Want Hij zeide: Zij zijn immers Mijn volk, kinderen, [die] niet liegen zullen? Alzo is Hij hun geworden tot een Heiland. (SV)

Want Hij zeide: Zij zijn immers Mijn volk, kinderen, [die] niet liegen zullen? Dit is wat men noemt: de toekomende tijd der hoop. God wordt hier menselijker wijze voorgesteld. Israël had gezegd, beloofd dat zij het verbond zouden houden en nu komt God hun op menselijke wijze vertrouwend tegen met het woord: Ik zal op U rekenen, ik vertrouw, dat gij uw woord zult houden. Vergelijk:

Mt 21:37  Tenslotte nu zond hij tot hen zijn zoon en zei: Zij zullen mijn zoon ontzien. (Telos).

Lu 20:13  De heer van de wijngaard nu zei: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon zenden; wellicht zullen zij die ontzien. (Telos)

9

Jes 63:9  In al hun benauwdheid was Hij benauwd, en de Engel van Zijn aangezicht heeft hen behouden; door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hij hen verlost; en Hij nam hen op, en Hij droeg hen al de dagen van ouds. (CP[1])

Was Hij benauwd. Doordat Hij van harte meeleefde met de lotgevallen van het volk Israël, dat in Egypte verdrukt werd?

De Engel van Zijn aangezicht. Jezus als de Engel van Jahweh? Of de aartsengel Michaël?

Hij nam hen op, en Hij droeg hen al de dagen van ouds. Als zijn kinderen nam Hij hen op en droeg hen tijdens de woestijnreis.

10

Jes 63:10  Maar zij zijn weerspannig geworden, en zij hebben Zijn Heilige Geest smarten aangedaan; daarom is Hij hun in een vijand verkeerd, Hij Zelf heeft tegen hen gestreden. (CP[1])

Zij hebben Zijn Heilige Geest smarten aangedaan.

Efe 4:30  En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. (Telos)

12

Jes 63:12  Die de arm van Zijn heerlijkheid heeft doen gaan aan de rechterhand van Mozes; Die de wateren voor hun aangezichten kliefde opdat Hij Zich een eeuwige Naam maakte? (CP[1])

Opdat Hij Zich een eeuwige naam maakte. Zie vers 14.

14

Jes 63:14  Gelijk een beest, [dat] afgaat in de valleien, heeft hun de Geest des HEEREN rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid, opdat Gij U een heerlijke Naam zoudt maken. (CP[1])

Opdat Gij U een heerlijke Naam zoudt maken. Zie vers 12.

16

Jes 63:16  Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israël kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. (SV)

... weet van ons niet ... kent ons niet. Doordat zij zijn overleden en geen bemoeienis meer met het volk op aarde hebben.

Israël. D.i. de aartsvader Jakob, die ook Israël wordt genoemd.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 63:8. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 23 juni 2021.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.