Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 49 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Jes. 49:1

Jes 49:1  Hoort naar Mij, gij kustlanden! en luistert toe, gij volken van verre! De HEERE heeft Mij geroepen van de buik af, van de schoot van mijn moeder aan heeft Hij Mijn Naam vermeld. (CP[1])

Kustlanden ... volken van verre!. Hier worden heidenvolken aangesproken.

De HEERE heeft Mij geroepen van de buik af. Zie vers 5.

Van de schoot van mijn moeder aan heeft Hij mijn naam vermeld. Wat de Heer Jezus betreft, zijn naam werd al vermeld, door een engel ten aanhoren van Maria (Luk. 1:31), voordat hij in de moederschoot was ontvangen (Luk. 2:21). En een engel noemde de naam van 'Jezus' in een droom van Jozef, toen Maria zwanger bleek te zijn (Matth. 1:21).

Jes. 49:2

Jes 49:2  En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw van Zijn hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuivere pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen. (CP[1]

Mijn mond als een scherp zwaard. Het zwaard is wapen waarmee oorlog gevoerd wordt (Opb. 2:16). Scherp is ook de pijl, waarmee Hij wordt vergeleken.

Opb 1:16  En Hij had in zijn rechterhand zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. (Telos)

Opb 2:16  Bekeer u dan; maar zo niet, Ik kom spoedig naar u toe en Ik zal oorlog tegen hen voeren met het zwaard van mijn mond. (Telos)

Opb 19:15  En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)

Opb 19:21  En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees. (Telos)

Onder de schaduw van Zijn hand heeft Hij Mij bedekt. Als een verborgen zwaard. Totdat de Heer Jezus geopenbaard zal zijn, is hij bij God verborgen. Hij is Gods instrument om het strafgericht te volvoeren.

Hnd 17:31  omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (Telos)

Tot een zuivere pijl gesteld. De Heer Jezus wordt hier voorgesteld als een zuivere, d.i. puntige, scherpe pijl. Scherp is ook het zwaard van zijn mond.

In Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen. Hij is Gods verborgen wapen.

Wanneer de Heer Jezus verschijnt, verschijnt als aanvoerder van de hemelse legers. Hij komt in de wereld met een hemelse legermacht.

Opb 19:11  En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (...) Opb 19:14  En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (...) Opb 19:19  En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger.  (...) Opb 19:21  En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees. (Telos)

Jes. 49:3

Jes 49:3  En Hij heeft tot Mij gezegd: U bent Mijn Knecht, Israël, door Welke Ik verheerlijkt zal worden. (CP[1])

U bent Mijn Knecht. Zie verzen 5 en 6. Gods knecht in de hoogste en meest verhevene zin van het woord.

Jes 42:1  Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, [in] [Denwelken] Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. (SV)

Jes 53:11  Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jes 53:12  Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

Israël. Gods knecht, Jezus de Messias, is het volkomen ideaal van het volk Israël. Israël is hier de Messias zelf. Hij is de Persoonsverbeelder, de verpersoonlijking, de hoogste representant van het gelovige Israël, het Israël dat God voor ogen had.

Door Welke ik verheerlijkt zal worden. Daar alle geslachten op aarde de God van Israël als de alleen ware God zullen erkennen.

Jes. 49:4

Jes 49:4  Doch Ik zei: Tevergeefs heb ik gearbeid, voor niets en vruchteloos heb ik Mijn kracht toegebracht; evenwel, zeker, wat mij toekomt is bij de HEERE, en Mijn werkloon is bij Mijn God. (CP[1])

Tevergeefs heb ik gearbeid, voor niets en vruchteloos heb ik Mijn kracht toegebracht.

Mt 15:24  Hij antwoordde echter en zei: Ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van het huis Israels. (Telos)

Mt 10:6  maar gaat veeleer naar de verloren schapen van het huis Israels. (Telos)

Mt 23:37  Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. (Telos)

Het volk Israël heeft, in het algemeen, volhard in de afwijzing van Jezus als de Messias. Zo beschrijft de beroemde Joodse geleerde Maimonides (12 eeuw) Jezus in zijn Mishneh Torah als de mislukte Messias die voorzien was door de profeet Daniël. In plaats van Israël te verlossen, schrijft Maimonides, zorgde Jezus ervoor dat Joden werden gedood en verbannen, en veranderde hij de Thora en leidde de wereld om een ​​valse God te aanbidden.[2]

Mijn werkloon is bij Mijn God.

Jes 53:11  Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jes 53:12  Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft. (SV)

Jes. 49:5

Jes 49:5  En nu zegt de HEERE, Die Mij Zich van [moeders] buik af tot een Knecht geformeerd heeft, opdat Ik Jakob tot Hem wederbrengen zou; maar Israël zal zich niet verzamelen laten; nochtans zal Ik verheerlijkt worden in de ogen des HEEREN, en Mijn God zal Mijn Sterkte zijn. (CP[1])

Die Mij Zich van [moeders] buik af tot een Knecht geformeerd heeft. Zie vers 1. 'Knecht', zie ook verzen 3 en 6.

Opdat Ik Jakob tot Hem wederbrengen zou. Zie vers 6.

Maar Israël zal zich niet verzamelen laten.

Mt 23:37  Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. (Telos)

Nochtans zal Ik verheerlijkt worden in de ogen des HEEREN. Dat God hem wil eren, bleek al hieruit, dat God hem deed balsemen en 'bij de rijke in zijn dood' deed komen, in het nieuwe rotsgraf van Jozef van Arimathea.

Jes 53:9  En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. (SV)

In tegenstelling daarmee lezen we van het lot van de koning van Ai en van vijf Amoritische koningen:

Joz 8:29  En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. (SV)

Joz 10:26  En Jozua sloeg hen daarna, en doodde ze, en hing ze aan vijf houten; en zij hingen aan de houten tot den avond. Joz 10:27  En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua, dat men hen van de houten afname, en zij wierpen hen in de spelonk, alwaar zij verborgen geweest waren; en zij leiden grote stenen voor den mond der spelonk, [die] [daar] [zijn] tot op dezen zelven dag. (SV)

God heeft Jezus met eer en heerlijkheid gekroond in de hemel.

Heb 2:9  maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hij door de genade van God voor alles de dood smaakte. (Telos)

Mijn God zal Mijn Sterkte zijn.

2Co 13:4  Hij is immers in zwakheid gekruisigd, maar leeft door Gods kracht; en wij zijn immers zwak in Hem, maar zullen met Hem leven door Gods kracht jegens u); (Telos)

Ro 1:4  die verklaard is als Gods Zoon in kracht naar de Geest van de heiligheid, door dodenopstanding), Jezus Christus onze Heer (Telos)

Jes. 49:6

Jes 49:6  Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen de bewaarden in Israël; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. (SV)

Een knecht. Zie verzen 3 en 5.

Om op te richten de stammen van Jakob. Die stammen zijn nu vrijwel onzichtbaar, maar eens zullen we weer gezien worden. Denk aan de 144.000 volgelingen van het Lam uit elke stam van Israël (Opb. 7).

En om weder te brengen de bewaarden in Israël. Zie vers 5.

Tot een Licht der heidenen. De heidenen spreekt de Heer Jezus aan in vers 1. De Heer Jezus heeft een missie ten opzichte van Israël en een missie ten opzichte van de heidenen. Om de heidenen tot het Licht, dat Hijzelf is, te brengen, heeft de Heer Paulus ingezet:

Hnd 26:17  terwijl Ik je wegneem uit het volk en uit de volken, tot welke Ik je zend om hun ogen te openen,  Hnd 26:18  opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (Telos)

Om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. De naam Jezus betekent: "Jahweh is heil'.

Jes. 49:7

Jes 49:7 Alzo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, Zijn Heilige, tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot een knecht van heersers: Koningen zullen het zien en opstaan, [ook] vorsten, en zij zullen zich buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, om den Heilige Israëls, Die U verkoren heeft. (CP[1])

Dit vers spreekt van de verachting en vernedering, maar tevens van de verhoging van Jezus.

De verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft. Dit wordt gezegd van de verachte Nazarener. Een in Israël bekende Jodin, Yochi Brandes, vertelt:

‘Toen ik opgroeide in de Joods-orthodoxe wereld, leerde ik dat Yeshua ‘Yeshu’ is, een afkorting voor 'Moge Zijn naam en herinnering worden uitgewist.’[3][4]

Een knecht van heersers. Een knecht of dienaar van toenmalige heersers. Dit betekent waarschijnlijk dat de Messias zich vrijwillig onderwierp aan de menselijke overheid van zijn dagen. Hij was geen oproerkraaier die opriep tot verzet tegen de Romeinse overheerser. Hij betaalde de gebruikelijke tempelbelasting (Matth. 17:27) en oordeelde dat de keizer moest ontvangen wat hem toekwam.

Mr 12:17  Jezus nu zei tot hen: Geeft aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. En zij verwonderden zich over Hem. (Telos)

Hij onderwierp zich aan een rechtsproces voor het Sanhedrin en voor Pilatus, hoewel hij in beide gevallen onrechtvaardig werd behandeld. Hij onderwierp zich aan het onrechtvaardige decreet dat hem ter dood veroordeelde. Hij werd in zeker zin een dienaar van heersers, aangezien hem zijn vrijheid en leven werd ontnomen door hun grillen. Hij onthield zich ervan zijn goddelijke macht uit te oefenen.

Koningen zullen het zien en opstaan, [ook] vorsten.

Jes 52:15  Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, [ja], de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. (SV)

En zij zullen zich buigen. Buigen voor de Heer Jezus.

Flp 2:9  Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is,  Flp 2:10  opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,  Flp 2:11  en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. (Telos)

Die U verkoren heeft.

Mt 12:18  ‘Zie, mijn knecht die Ik heb verkoren, mijn geliefde in Wie mijn ziel welbehagen gevonden heeft! Ik zal mijn Geest op Hem leggen, en oordeel zal Hij de volken verkondigen. (Telos)

Lu 9:35  En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Deze is mijn uitverkoren Zoon, hoort Hem. (Telos)

Jes. 49:8

Jes 49:8  Alzo zegt de HEERE: In een aangename tijd heb Ik U verhoord, en ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, en Ik zal U geven tot een verbond des volks, om het land te herstellen, om de verwoeste erfenissen te doen beërven; (CP[1])

Heil. Hebr. jesjoeah.

Een verbond des volks. Een nieuw verbond.

Om het land te herstellen, om de verwoeste erfenissen te doen beërven. Dit zal gebeuren aan het begin van het vrederijk van de Messias.

Jes. 49:9

Jes 49:9  Om te zeggen tot de gebondenen: Gaat uit; tot hen, die in duisternis zijn: Komt te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden, en op alle hoge plaatsen zal hun weide wezen. (SV)

Dit vers spreekt van bevrijding, en voldoening aan levensbehoeften, gelijk schapen in grazige weiden.

Jes. 49:10

Jes 49:10  Zij zullen niet hongeren, noch dorsten, en de hitte en de zon zal hen niet steken; want hun Ontfermer zal ze leiden, en Hij zal hen aan de springaders der wateren zachtjes leiden. (SV)

Niet hongeren. Want zij zijn naar grazige weiden geleid, vers 9.

Noch dorsten. Want zij zullen geleid worden 'aan de springaders der wateren'.

De hitte en de zon zal hen niet steken. In de toekomstige oordeelstijd zal de hitte van de zon een plaag zijn (zie Zon#Toekomst). Zij die uit de grote verdrukking komen en van hun zonden gereinigd zijn zullen niet (meer) lijden onder de verzengende hitte van de zon:

Opb 7:16 Zij zullen geen honger en geen dorst meer hebben en de zon zal op hen geenszins vallen, noch enige hitte; Opb 7:17 want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen leiden naar bronnen van levenswateren, en God zal elke traan van hun ogen afwissen. (TELOS)

Hun Ontfermer. De Heiland der wereld.

Hij zal hen aan de springaders der wateren zachtjes leiden. Zie aangehaald vers uit Opb. 7:17.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst van het commentaar op Jes. 49 is onder wijziging verwerkt op 7 nov. 2020.

Albert Barnes, Notes on the Old Testament: Explanatory and Practical. Enige tekst van het commentaar bij jes. 49:7 is vertaald en onder wijziging verwerkt.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Wat geloven Joden over Jezus? Hoe beschouwen zij de man die christenen vereren als de Messias? Op Brabosh.com, 6 nov. 2019.
  3. Bron: http://www.israeltoday.nl/NewsItem/tabid/381/nid/38300/language/nl-NL/Default.aspx
  4. Zie verder bij Joden.