Jesaja (boek)/Hoofdstuk 62
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Jesaja (boek):
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
- Hoofdstuk 18
- Hoofdstuk 19
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 20
- Hoofdstuk 21
- Hoofdstuk 22
- Hoofdstuk 23
- Hoofdstuk 24
- Hoofdstuk 25
- Hoofdstuk 26
- Hoofdstuk 27
- Hoofdstuk 28
- Hoofdstuk 29
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 30
- Hoofdstuk 31
- Hoofdstuk 32
- Hoofdstuk 33
- Hoofdstuk 34
- Hoofdstuk 35
- Hoofdstuk 36
- Hoofdstuk 37
- Hoofdstuk 38
- Hoofdstuk 39
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 40
- Hoofdstuk 41
- Hoofdstuk 42
- Hoofdstuk 43
- Hoofdstuk 44
- Hoofdstuk 45
- Hoofdstuk 46
- Hoofdstuk 47
- Hoofdstuk 48
- Hoofdstuk 49
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 50
- Hoofdstuk 51
- Hoofdstuk 52
- Hoofdstuk 53
- Hoofdstuk 54
- Hoofdstuk 55
- Hoofdstuk 56
- Hoofdstuk 57
- Hoofdstuk 58
- Hoofdstuk 59
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 60
- Hoofdstuk 61
- Hoofdstuk 62
- Hoofdstuk 63
- Hoofdstuk 64
- Hoofdstuk 65
- Hoofdstuk 66
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 62 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
1
Jes 62:1 Om Sions wil zal ik niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid voortkomt als een glans, en haar heil als een fakkel, die brandt. (CP[1])
In dit vers zit de stijlfiguur van de parallellie.
Totdat haar gerechtigheid voortkomt als een glans. Zie 61:10-11; 62:2
Jes 61:11 Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken. (SV)
De glans heeft haar begin in het opgaan van de Zon der gerechtigheid.
Jes 60:3 En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan. (SV)
De Heer zal Israël louteren, tot bekering en wedergeboorte brengen en met zijn gerechtigheid bekleden.
En haar heil als een fakkel. Over het heil, zie ook 61:10.
2
Jes 62:2 En de heidenen zullen uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en u zult met een nieuwe naam genoemd worden, welke de mond van Jahweh uitdrukkelijk noemen zal. (CP[1])
De heidenen zullen uw gerechtigheid zien. Zie vers 1 en 61:10-11.
En alle koningen uw heerlijkheid.
Jes 49:7 Alzo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, Zijn Heilige, tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot den Knecht dergenen, die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, [ook] vorsten, en zij zullen zich [voor] [U] buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, om den Heilige Israëls, Die U verkoren heeft. (...) Jes 49:23 En koningen zullen uw voedsterheren zijn, hun vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten lekken; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden die Mij verwachten. (SV)
Jes 52:15 Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, [ja], de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. (SV)
Jes 60:3 En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan. (...) Jes 60:10 En de vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. Jes 60:11 En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen [tot] [u] geleid worden. (...) Jes 60:16 En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs. (SV)
U zult met een nieuwe naam genoemd worden. Wellicht niet langer 'Israël' (= 'Strijder met God').
Ook de gelovige in Christus krijgt een nieuwe naam:
Opb 2:17 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan hij die hem ontvangt. (Telos)
Ook Jezus zelf heeft (of krijgt?) een nieuwe naam.
Opb 3:12 Wie overwint, die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God en hij zal geenszins meer daaruit weggaan; en Ik zal op hem schrijven de naam van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. (Telos)
3
Jes 62:3 En gij zult een sierlijke kroon zijn in de hand des HEEREN, en een koninklijke hoed in de hand uws Gods. (SV)
Zie ook 61:10.
Jes 61:10 Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid zich met haar versierselen tooit. (CP[1])
Ook in dit vers 3 is de stijlfiguur van de parallellie.