Jesaja (boek)/Hoofdstuk 26: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Jes. 26 == Jes 26:1  Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, [God] stelt heil tot...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Commentaar hoofdstuk}}
{{Commentaar hoofdstuk}}

== Samenvatting ==
Het danklied der verlosten dat in het land van Juda gezongen zal worden. Het spreekt van Gods gerichten op de aarde, die de wereld gerechtigheid leren, en van het heil dat Hij brengt, en het drukt het verlangen naar God uit.


== Jes. 26 ==
== Jes. 26 ==

Versie van 28 jun 2020 09:44

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 26 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

Het danklied der verlosten dat in het land van Juda gezongen zal worden. Het spreekt van Gods gerichten op de aarde, die de wereld gerechtigheid leren, en van het heil dat Hij brengt, en het drukt het verlangen naar God uit.

Jes. 26

Jes 26:1  Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, [God] stelt heil tot muren en voorschansen. (SV)

Een sterke stad. Jeruzalem, waar God regeert (Jes. 24:23), is sterk dankzij Gods heil (vg. 25:9). Het tegenwoordige (anno 2020) veiligheidshek, die deels de vorm van een muur heeft en bescherming biedt tegen Palestijnse terreur, zal niet meer nodig zijn. God "allerlei vrede bewaren" (vers 3).

Jes. 26:2

Jes 26:2 Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart. (SV)

Het rechtvaardige volk enz. Dat rechtvaardig was en trouw Gods geboden onderhield. Wellicht mogen wij denken aan de 144.000 duizend joden uit de eindtijd. De Rechtvaardige zal worden verheerlijkt (24:16). Zie ook vers 7.

Jes. 26:3

Jes 26:3 Het is een bevestigd voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. (SV)

Men heeft op U vertrouwd. In de beroering die de aarde en haar bewoners had getroffen (24:1v, 19v). En uit dat vertrouwen heeft men Hem verwacht (25:9). Vandaar de opwekking in het volgende vers: vertrouwt op Hem tot in eeuwigheid!

Jes. 26:4

Jes 26:4 Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid; want in den Heere HEERE is een eeuwige rotssteen. (SV)

Een eeuwige rotssteen. Die vast is en niet, als de aarde (24:19v), kan waggelen.

Jes. 26:5

Jes 26:5 Want Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert ze, Hij vernedert ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. (SV)

Hij buigt de hooggezetenen neder. Zie 24:21; 25:11-12.

De verheven stad. De stad van Moab (25:12) of 'de stad der tirannieke volken' (25:2-3) of de stad genoemd in (24:10) of de eindtijdse stad Babylon.

Jes. 26:6

Jes 26:6 De voet zal ze vertreden, de voeten des ellendigen, de treden der armen. (SV)

De treden der armen. Voor de armen is God een Sterkte geweest.

Jes 25:3  Daarom zal U een machtig volk eren, de stad der tirannische volken zal U vrezen. Jes 25:4  Want Gij zijt den arme een Sterkte geweest, een Sterkte den nooddruftige, als hem bange was; een Toevlucht tegen den vloed, een Schaduw tegen de hitte; want het blazen der tirannen is als een vloed [tegen] een wand. (SV)

Jes. 26:7

Jes 26:7 Het pad van de rechtvaardige is geheel effen, de gang van de rechtvaardige weegt Gij recht. (CP[1])

De rechtvaardige. De Rechtvaardige zal worden verheerlijkt (24:16). Het rechtvaardige volk zal met ere worden ontvangen in de stad Jeruzalem (26:2).

Jes. 26:8

Jes 26:8 Wij hebben ook in de weg van Uw gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte [van onze] ziel. (CP[1])

Uw gerichten. Die vanaf hoofdstuk 24 zijn beschreven. Vers 9: "Uw gerichten op de aarde".

U, o HEERE, verwacht. Na de gerichten zou Hij komen.

Jes 25:9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. (SV)

Tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis. De christenen komen samen tot de naam van de Heer Jezus, en wanneer zij de maaltijd van de Heer houden, tot Zijn gedachtenis.

Begeerte [van onze] ziel. Zie het volgende vers.

Jes. 26:9

Jes 26:9 [Met] mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik [met] mijn geest, [die] in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid. (SV)

[Met] mijn ziel heb ik U begeerd. Zie vers 8.

Uw gerichten op de aarde. Ze worden beschreven vanaf hoofdstuk 24.

Jes. 26:10

Jes 26:10 Wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert [evenwel] geen gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan. (CP)[1]

Wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert [evenwel] geen gerechtigheid. De Geest moet hem overtuigen van zonde en gerechtigheid en hem tonen het gericht dat om zijnentwil op Golgotha heeft plaatsgevonden.

Hij ziet de hoogheid des HEEREN niet aan. Heeft dus geen ontzag voor Hem, er is geen vreze Gods in zijn hart. Zie ook vers 11.

Jes. 26:11

Jes 26:11 HEERE! is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; [maar] zij zullen het zien, en beschaamd worden, [vanwege] den ijver [over] [Uw] volk, ook zal het vuur Uw wederpartijders verteren. (SV)

Is Uw hand verhoogd. Om vonnis te vellen, bevelen te geven, gericht te oefenen. De Heer Jezus hief zijn handen op tot zegening.

Lu 24:50  Hij nu leidde hen uit naar buiten tot aan Bethanie; en Hij hief zijn handen op en zegende hen. Lu 24:51  En het gebeurde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in de hemel. (Telos)

Zij zien het niet. Zie vers 10.

Ook zal het vuur Uw wederpartijders verteren. Want onze Gods is een verterend vuur.

Heb 12:29  Immers onze God is een verterend vuur. (Telos)

Zwavel en vuur verdierf de steden Sodom en Gomorra.

Jes. 26:12

Jes 26:12 HEERE! Gij zult ons vrede beschikken, want Gij hebt ons ook al onze zaken uitgericht. (CP[1])

Ons vrede beschikken. Zie vers 3.

Onze zaken. Onze werken.

Uitgericht. Gewrocht, tot stand gebracht. Zodat wij niet tevergeefs voor Hem hebben gearbeid.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.