Jesaja (boek)/Hoofdstuk 8

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 15 nov 2019 om 12:37 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Jes. 8:1 == Jes 8:1  Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en schrijf daarop met eens mensen griffel: Haastende tot de...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Jesaja (boek) > Hoofdstuk 8
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Jesaja (boek):


Hoofdstuk 8 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Jes. 8:1

Jes 8:1  Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en schrijf daarop met eens mensen griffel: Haastende tot den roof, is hij spoedig tot den buit! (SV)

De woorden behelzen een voorzegging van de ondergang van Syrië en Efraïm, die Juda belaagden (zie vorige hoofdstuk). De woorden worden, eveneens op Gods bevel, ook de naam van de jongste zoon van Jesaja (vers 3).

Jes. 8:2

Jes 8:2  Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria, den priester, en Zacharia, den zoon van Jeberechja. (SV)

Uria. Waarschijnlijk de hogepriester Uria, ten tijde van Achaz (2 Kon. 16:10), zie Uria.

Zacharia. Misschien dezelfde als de Leviet Zecharja genoemd in 2 Kron. 29:13.

Jes. 8:3

Jes 8:3  En ik was tot de profetesse genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem zijn naam MAHER-SCHALAL, CHAZBAZ. (SV)

Profetesse. De vrouw van Jesaja, die ook begiftigd was met de gave van profetie.

Genaderd. Ter huwelijksgemeenschap.

Maher-Schalal, ChazBaz. Deze Hebreeuwse woorden betekenen "haastig roof, spoedig buit!"[1]. Deze woorden moesten ook op de rol geschreven worden (vers 1).

Jes. 8:6

Jes 8:6  Dewijl dit volk veracht de wateren van Siloa, die zachtjes gaan, en er vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; SV)

Dit volk. Het volk van Juda.

Siloa. Zie Siloa.

Zachtjes gaan. Deze wateren van de bron Siloa(m) stroomden zacht. Het volgende vers noemt, bij tegenstelling, de 'sterke en geweldige wateren' van de Assyrische legerscharen (vers 7). De machtige Assyrische vorsten Tiglath-Pilezer, Salmanezer en daarna Sanherib zouden in Israël en Juda verschijnen om deze landen aan hen schatplichtig te maken of te verwoesten.

Sjabloon:Tijdbalk Israël 750-650 v.C.

Jes. 8:8

Jes 8:8  En hij zal doortrekken in Juda, hij zal het overstromen, en er doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken; en de uitstrekkingen zijner vleugelen zullen vervullen de breedte uws lands, o Immanuel! (SV)

Tot aan de hals reiken. Zeer benauwen, maar niet doen ondergaan als in 722 v.C. met Samaria zou gebeuren door de Assyrische koning Salamaneser.

De uitstrekkingen zijn vleugelen. Als een grote roofvogel zou de Assyriër neerstrijken op het land van Israël.

Ook onze goedertieren Heer Jezus heeft grote vleugels, waaronder wij veilig en geborgen zijn:

Mt 23:37  Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. (Telos)

Immanuël. Het kind van de maagd. De naam betekent 'God (is) met ons', zie vers 10.

Jes 7:14  Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten. (SV)

Jes. 8:10

Jes 8:10  Beraadslaagt een raad, doch hij zal vernietigd worden; spreekt een woord, doch het zal niet bestaan; want God is met ons!

Voetnoot


  1. Naardense Bijbelvertaling